9 De in 1911 gesloten hypothecaire leeningen, waarbij het verschuldigd bedrag meer dan 2/3, doch ten hoogste 3/4 der geschatte waarde van het onderpand beloopt Nummer. Taxatie. Yerleendbedrag. Saldo. Plaats. 10396 t 20.750.— 15.000.— 14.700— Amsterdam 10411 20.000. - 15.000.— 14.900— 10500 20.000.— 15.000.— 14.850.— 10501 20.000.— 15.000.— 14.850— 10545 26.000.— 19.000.— 18.850— 10547 114.000.— 82.000.— 82.000— 10571 33.000.— 24.000.— 23.850— 10574 19.000.— 13.000.— 12.837.50 's-Gravenhage 10583 7.800.— - 5.500.— 5.450— Amsterdam '10683 24.000.— 18.000.— 17.850— 10810 60.000.— 44.000.— 43.600— 10813 32.0ÓÖ. 23.000.— 22.800— 10903 80.000.— 60.000.— 60.000— 10905 4.000.— 2.800— 2.800— 10906 52.000.— 36.000— 36.000— 11008 50.000.— 36.000— 36.000— Saldo op 31 December 1911 van de leeningen, waarbij het verschul digd bedrag meer dan 2/3, doch ten hoogste 3/4 der geschatte waarde van het onderpand beloopt Taxatie. Yerleend bedrag. Saldo. Plaats. f 943.550— f 688.700— f 679.125— Amsterdam 484.100— 347.275— 338.050— Rotterdam 195.300— 145.000— 142.887.50 's-Gravenhage Bij de verkoopen ingevolge art. 1223 B. W. waren betrokken 33 leeningen tot een bedrag van in totaal f 136.849,81, tegen 26 met f 146.455.33 in 1910, zijnde 5.84 per mille van het aantal der uitstaande leeningen en 5.60 per mille van het uitstaand bedrag. De overeenkomstige cijfers van het vorige jaar waren 4.73 en 6.19. Het geringste bedrag dat bij deze verkoopingen was betrokkenbeliep f 360. het hoogste f 14.350. Deze verkoopen waren noodzakelijk: 11 maal wegens faillissement van den debiteur, 15 maal wegens wanbetaling, 5 maal wegens inbeslagneming van het on derpand en 2 maal op verzoek van de debiteuren. De uitkomst blijkt uit den hierna volgenden staat. Hierbij worde echter op nieuw opgemerkt, dat dergelijke verkoopingen in den regel onder ongunstige om standigheden plaats vindenzoodat de schattingenwelke naar de verkoopwaarde onder normale omstandigheden worden gedaanniet altijd worden opgebracht. In één gevalno. 6165was de Bank genoodzaakt het onderpand in te koopen doch het pand werd kort daarop met winst weer verkocht. Ofschoon bij de executies in 1911 geen verliezen werden geleden, bleek ons toch uit de uitkomstendat voortdurende controle van de taxaties in sommige plaatsen gewenscht is. In één enkel geval, waar klaarblijkelijk de taxatie was opgedreven, werd daarvan mededeeling gedaan aan het register van taxateurs der Yereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken. In het algemeen werd ons gunstig oordeel over onze taxateurs door de voortdurende controle van onze inspec teurs ook nu weer bevestigd.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1911 | | pagina 11