©TLii-ne JCc&zcn Aan de Aandeelhouders van de Nederlandsche Hypotheekbank te Veendam. Met ingenomenheid kwijten wij ons wederom van de ons bij art, 39 der Statu ten opgelegde verplichtingen. Het verslag dat de Directie ons uitbracht en dat wij U hierbij aanbiedentoont dat onze Bankzaken zich in 1909 krachtig hebben ontwikkeld en dat hare positie naar alle richtingen reden geeft tot groote voldoening. Het bedrag op hypotheek uitgezet klom in 1909 per saldo met ruim f 1.900.000. dat der geplaatste pandbrieven met ruim f 1.700.000. De rapporten van den Inspecteur den Heer Ha Iff en de toelichtingen welke ons de Directeuren daarbij gaven versterkten onze overtuiging dat het Bestuur der Bank alles in het werk stelt wat kan strekken tot het verkrijgen en behouden van een juisten blik op degenen die van ons crediet vragen en van de zekerheid die zij verstrekken. De collegiale band, die thans bestaat tusschen de besturen der verschillende Hypotheekbanken in ons land, zal ongetwijfeld in die zelfde richting werken en bijdragen om, nog meer dan thans het geval is, overal de overtuiging te vestigen dat pandbrieven eener goed beheerde Hypotheekbank inderdaad vormen eene beleg- ginswaarde van den allereersten rang en daarbij eene rente afwerpen in den regel hooger dan die van andere fondsen van hetzelfde kaliber. Evenals in vorige jaren werden Balans en Winst- en Verliesrekening per ult°. Juni en ult° December geverifieerd door den Heer A. E. Meijer, Accountant te Am- sterdam, die ook in den loop des jaars «enige malen de waarden heeft opgenomen en geregeld de administratie controleerde. Het verslag dat de Heer Meijer ons van zijn bevindingen uitbracht bevestigt ten volle onze gunstige meening ten opzichte der administratie.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1909 | | pagina 5