BIJLAGE B SPECIFICATIE van de tot en met 31 December 1909 gecreëerde pandbrieven. Serie. Aantal. Nummers. I Bedrag. 4 Pandbrieven A1 1250 1 tot en met 1250 f 1.250.000.— AA1 2500 1 2500 - 2.500.000 AAA1 12000 1 12000 - 12.000.000.— A2 900 1 900 - 450.000.— AA2 1400 1 1400 700.000.— AAA2 6400 1 6400 - 3.200.000.— As 700 1 700 - 140.000.— AA3 1000 1 1000 200.000.— AAA3 5200 1 5200 - 1.040.000.— A4 800 1 800 - 40.000.— AA4 1000 1 1000 - 50.000.— AAA4 6500 1 6500 - 325.000.— f 21.895.000.— 3.6 Pandbrieven B1 375 1 37£ t 75.000.— B2 190 1 190 - 9.500.— 84.500. - 3.5 Pandbrieven C1 1700 1 1700 f 1.700.000.— C2 925 1 925 - 462.500.— C3 800 1 p 800 160.000.— C4 1100 1 1100 - 55.000.— - 2.377.500.— f 24.357.000.— 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 7? 77 77 77 77 77 77 7? 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77. 77 77 77 77 77 7? 77 77 77 77 77 77 77. 77 77 77

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1909 | | pagina 31