VERSLAG
van de (^ommissie den 2 ff]ei 1900 door ^andbriejhouders
benoemd in de 5\l^emeene ^er^aderin^ der ^aamlÖOze
Vennootschap: „f|ederlandsche hypotheekbank” gevestigd te
A^eendam. (_^\rt. 37, ze al. der ^tatuten.)
Jdijne Heeren I
De ondergeteekendendaartoe benoemd in de Algemeene Vergadering van 2
Mei 1900, ingevolge art. 37 al. 2. der Statuten, hebben de eer, het navolgende te
rapporteerenomtrent het op heden door hen ingesteld onderzoek.
Nadat hun op de meest welwillende wijze inzage was verstrekt van de noodige
boeken, hebben zij de overtuiging gekregen dat de admistratie op zeer nette en
accurate wijze wordt gevoerdterwijl uit de inzage van de hypotheekregisters en de
daarmede verbandhoudende diverse bescheiden, zooals taxaties, correspondenties en
informaties, bleek, dat verschillende onderpanden eene aanmerkelijke overwaarde ver
tegenwoordigden.
Tevens bleek hun uit de maandelijksche staten dat de verhouding tusschen de I
gesloten hypotheken en de uitgegeven pandbrieven steeds in overeenstemming was
met de statutaire bepalingen.
Ten slotte, wenscht Uwe Commissie een woord van dank te brengen aan de
Directie voor de welwillende wijze waarop zij haar bij het onderzoek ter zijde stond.
D. DE VISSER,
Kassier, te Mep pel.
Mr. N. C. M. SMITS VAN ODEN,
Advocaat, tè Eindhoven.
VEENDAM, 20 April 1901.