Aan
de Aandeelhouders van de Nederlandsche
Hypotheekbank te Veendam.
STLijwc JCecten I
Aangenaam is het ons verslag te kunnen beginnen met de mededeeling, dat
de resultaten in het boekjaar 1899 door onze Hypotheekbank verkregen, in het
algemeen zeer bevredigend zijn geweest.
Geeft het Verslag, door Directeuren uitgebracht, U gelegenheid in het bijzonder
na te gaan op welke wijze zich de werkkring van onze Bank heeft uitgebreid, zoo
meenen wij toch er meer nadrukkelijk op te mogen wijzen dat de 100 aandeelen,
tot de uitgifte waarvan het besluit door U was genomen, bij inschrijving geplaatst
zijn tot een minimum koers van 160
Beter bewijs van het vertrouwen, dat onze Bank geniet, is moeielijk te geven.
De toenemende uitbreiding der zaken maakte het wenschelijk, in verband met
de uitgifte van Pandbrievenhet maatschappelijk kapitaal te vergrooten en te brengen
op twee millioen gulden; ook liet de duidelijkheid van enkele artikelen onzer statuten
voor sommigen te wenschen over; door Uwe buitengewone algemeene vergadering,
den 8*ten November 1.1. te Veendam gehouden is daarin voorzien, en zijn de aange
brachte wijzigingen goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 December 1899 No. 84.
Het Verslag van Directeuren toont aan dat, op 81 December 1899, 1856 lee-
ningen loopende waren tot een gezamenlijk bedrag van 7.677.8
tegen 1533 in 1898 te zamen groot - 6.106.693.788
alzoo eene vermeerdering van f 1.571.125.57
Op de verschillende onderpanden is in het geheel 52.8 der getaxeerde waarde
beleend, terwyl door herziening en gedeeltelijke aflossing zooveel mogelijk gezorgd
wordt dat by achteruitgang in waarde door ons geene verliezen geleden worden.
Dat zulks ook dan niet altijd geheel voorkomen kan worden, blijkt uit een verlies
van omstreeks f 400.- hetwelk uit de gemaakte winst kan worden voldaan.
Voor het plaatsen van pandbrieven breidt zich de markt geregeld uit, ofschoon,
tengevolge der verhoogde geldprijzen, dit niet altijd even voordeelig als vroeger kon