Het regelmatig voortgezet onderzoek naar de waarde der verbonden onderpanden
heeft ons ook in het afgeloopen jaar bij daling der waarde gelegenheid gegeven met
goed gevolg op gedoeltelijke aflossing der leeningen aan te dringen, en daardoor de
vereischte overwaarde te behouden.
Pandbrieven. De plaatsing der pandbrieven ging regelmatig voort, de markt
voor dit fonds wordt blijkbaar steeds ruimer. Het totaal bedrag der pandbrieven
nam gedurende 1898 toe met f 1.300.050.- tegen f 699.750 in het vurige boekjaar.
Balans en Winst- en Verliesrekening. Tot toelichting van de balans
merken wij op, dat de post Bankiers door den verkoop van een belangrijke post
pandbrieven in de laatste dagen des jaars, tijdelijk aanzienlijker is dan gewoonlijk.
Voor de overige rekeningen verwijzen wij naar vorige verslagen.
De resultaten van het bedrijf gedurende het laatste boekjaar zijn wederom zeer
bevredigend. De winst en verliesrekening wijst een saldo aan van f 27.575.75.
Hieronder is begrepen een bedrag van f 5785.39, als voordeelig saldo van de koers-
Tekening, ontstaan door verkoop van 4 pandbrieven boven pari, na aftrek van
het disagio op den verkoop van 3£ pandbrieven. In de vorige algemeene verga
dering is besloten, dit saldo te reserveeren. Indien, naar onze meening, ook dit jaar
zoo wordt gehandeld, neemt het totaal bedrag dezer reserve toe'tot f 12.264.83.
Behalve de ten vorigen jare gemaakte buitengewone reserve ten bedrage van f 8.800.
stellen wij voor in de reserve te storten f 4.200. Zal toch onze instelling naar
buiten haar naam ophouden, dan behoort ze steeds te toonen hare positie zoo sterk
mogelijk te willen maken. Waar dit thans door de goede flnanciëele uitkomsten mo
gelijk is, zou het niet in het belang der Bank zijn, de gelegenheid daartoe, naar
onze meening in art. 41 der Statuten geopend, ongebruikt te laten. Onze uitleg
ging van de Statuten is, zooals bekend, in de Algemeene Vergadering van 1898
bestreden door een der aandeelhouders, die later de zaak aan het oordeel van de
Arrondissements-Rechtbank te Winschoten heeft onderworpenwelke evenwel op 31
December 1898 nog geen uitspraak had gedaan.
Met inachtneming van bovengenoemde buitengewone dotatie aan het reservefonds
blijft ter verdeeling over f 17.590.06, welke som, volgens art. 40 der Statuten ver
deeld toestaat aan de aandeelhouders 7 van het gestort kapitaal als dividend uit
te keeren, het reservefonds met nog f 1423-51 te vermeerderen, en f 245.03 op
nieuwe rekening over te brengen.
De statutaire reserve stijgt daardoor tot f 35.503.51 tegen f 21.080.— op 31
December 1897, de gezamenlijke reserves tot f 47.768.34 tegen f 36.359.44 op 31
December 1897.
De Directie:
Mr. N. F. WILKENS.
Dr. D. BOS.
t Bij vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te Winschoten, d.d. 22 Maart 1899, is
■de opvatting der Directie ook door den rechter gehuldigd.