VERSLAG
van de Commissie den 18 f/Pèi 1895 door Pandbrief houders
benoemd in de Al gem ebne Vergadering der ffaamlooze
Vennootschap: „fjederlaridsche Hypotheekbank'' gevestigd te
Veen dam. (Art. 3?2e al. der Statuten.)
Ondergeteekenden, benoemd door pandbriefhouders in de algemeen« vergadering
van 18 Mei 1895, hebben gemeend, dat het hun voornaamste taak was, de wijze
van beheer der Bank te controleerenimmersis den aandeelhouders vooral een ruim
dividend welgevallig, pandbriefhouders hebben meer uitsluitend belang bij een zorg
vuldig beheer en voorzichtigheid bij het uitzetten der gelden.
Zeer aangenaam is het hun, om - na een langdurig onderhoud met Heeren
Directeuren en na inzage genomen te hebben van het hypothekenregister, waarvan
zij in het bijzonder eenige posten, die zij door plaatselijke bekendheid beter konden
beoordeelennader hebben onderzocht - te kunnen verklarendat huns inziens bij
het geven van geld op hypotheek zeer voorzichtig gewerkt wordt en er, behalve
natuurlijk op ruime overwaarde, bijzonder gelet wordt, zoowel op de moraliteit van
den aanvrager, als op de ligging der onderpanden.
Zoo bijvoorbeeld zijn bestuurderen huiverig gelden te verstrekken op onge
bouwde eigendommen gelegen in streken waar volgens de meening van deskundigen
de grond door irrationeele cultuur wordt uitgeput en eveneens op panden gelegen in
de nieuw te scheppen buurten van de groote steden, met het oog op de zeer veran
derlijke waarde van dergelijke panden, aangezien er dikwijls te weinig rekening
gehouden wordt met de mogelijkheid, dat de vermeerdering van woningen die der
bevolking te eeniger tijd zal overtreffen, wat' natuurlijk een enorme waardevermin
dering ten gevolge zou hebben.
Getrouw aan hun oorspronkelijk plan, beijveren Heeren Directeuren zich verder
in het afsluiten van vele kleine postenwaardoor de risico meer verdeeld en tevens
geringer wordt, daar als regel kan worden aangenomen, dat in tijden van achter
uitgang kleine panden een meer standvastige waarde bezitten dan groote.