Aan de Aandeelhouders van de Jlederlandsohe
Hypotheekbank te Veendam.
OMii't
ne
eeten
Art. 37 onzer Statuten draagt ons op U schriftelijk verslag te doen omtrent
den toestand uwer Vennootschap en van hare verrichtingen in het afgeloopén boekjaar.
Wij meenen ons van die taak niet beter te kunnen kwijten dan door U mede-
deeling te doen van het verslag, dat wij van Directeuren ontvingen.
Aan dat verslag hebben wij slechts weinig toe te voegen.
Gedurende het eerste jaar van het bestaan der Nederlandsche Hypotheekbank
hebben hare zaken zich bevredigend ontwikkeld.
Een vrij aanzienlijk bedrag werd reeds door de Directie op Hypotheek uitgezet,
terwijl zij voor de tegen die uitzetting gecreëerde pandbrieven gemakkelijk en tot goede
prijzen koopers vond. De verkrijging van de officieele noteering aan de Amsterdamsche
beurs, die naar wij hopen aanstaande is, zal ongetwijfeld gunstig werken op de ver
handelbaarheid onzer pandbrieven.
Onze Raad van Toezicht oefende de contrölehem bij art. 25 der statuten op
gedragen, geregeld uit en constateerde daarbij steeds, dat de administratie door Direc
teuren met orde en accuratesse wordt gevoerd.
Reeds spoedig na het in werking treden der Bank hadden wij het verlies te
betreuren van onzen kundigen en ijverigen Voorzitter, den Heer J. Duintjer Ezn. Hij
was onze instelling van harte genegen en toonde dat hij zijne beste krachten voor haar
veil had. Door zijnen dood lijdt de Bank een zeer gevoelig verlies. Wij brengen aan
zijne nagedachtenis een woord van dankbare hulde.
In de plaats van den Heer Duintjer trad als Voorzitter van ons College op de
Heer D. Fontein de Jong, die als plaatsvervangend Voorzitter werd opgevolgd door den
Heer R. Dojes.
Ons medelid de Heer Jhr. Mr. de Marees van Swinderen verklaarde zich op
onzen wensch bereid de door het overlijden van den Heer Duintjer opengevallen plaats
als lid van den Raad van Toezicht in te nemen.