Directieverslag 1996 Ontwikkelingen vastgoedmarkt Onder de titel 'Back to the future' gaan wij in het Vastgoedbericht 1997 in op een structurele verandering in de vraag naar vastgoed. Dit als gevolg van de groeiende welvaart en de strategische veranderingen binnen ondernemingen. Niet de na-oorlogse behoefte aan kwantiteit ('iedereen een dak boven het hoofd'), maar de kwaliteit van de objecten staat nu centraal. In de kantorenmarkt leidt dat tot enerzijds de vraag naar kleine en hoogwaardige kantoren en anderzijds de behoefte aan efficiënte productiegebouwen. In winkels is een tweedeling te maken tussen de luxe, op shopping en leisure gerichte centra, en de winkel vlakbij voor de 'vergeten' boodschappen. En bij woningen is een tweedeling waarneembaar tussen op het individu afgestemde woningen in het topsegment en courante, redelijk geprijsde woningen voor de woningbezitter die flexibel wil zijn. Vastgoed dat niet aan deze eisen voldoet, veroudert economisch gezien snel. Dat leidt onvermijdelijk tot afzetproblemen. Het oplossen van dit probleem wordt één van de bepalende vraagstukken bij de ontwikkeling van de vastgoedmarkten in de komende jaren. Een andere actuele ontwikkeling op de vastgoedmarkten is de sterke vraag van de zijde van Duitse beleggers. Duitse beleggers kopen uitsluitend eersteklas vastgoed met langlopende huurcontracten, en nemen daarbij genoegen met lagere rendementen. Bezien vanuit een situatie van lage rente en gematigde inflatie is dat een verstandige benadering. Een belangrijk deel van de waardestijging van vastgoed is immers gebaseerd op rentedaling van de laatste jaren. Bij de huidige rente standen zal dat zich niet snel in dezelfde omvang meer voordoen. Dus lijkt het verstandig locaties te kopen, die waardevast zijn en kwaliteiten bezitten waar ook over tien jaar nog vraag naar is. Voor een uitgebreide beschouwing van de vastgoed markt, waarbij opgenomen de regionale ontwikkelingen, verwijzen wij naar het Vastgoedbericht 1997, dat op 21 februari jl. is uitgebracht. Hierbij hebben wij er voor gewaarschuwd dat een te lange discussie over de fiscale behandeling van eigen woningbezit kan leiden tot een ernstige crisis in de bouw- en vastgoedsector, als die discussie samen gaat vallen met het aanbod van woningen uit de zogenaamde Vinex-prop na het jaar 2000. De vierde nota ruimtelijke ordening extra (Vinex) van december 1993 voorziet in de bouw van bijna 650.000 woningen tussen 1995 en 2005. Tweederde hiervan zou reeds in 2000 gebouwd moeten zijn. Inmiddels is echter duidelijk dat, als dit aantal al gehaald zou worden, er vlak voor 2000 een enorme bouwprop weggewerkt moet worden. Dit, omdat de planvorming ernstige vertraging heeft opgelopen. Intussen is ook de discussie op gang gekomen over de financiële verhouding tussen overheid en woning bezitter. Daarin spelen huurwaardeforfait, hypotheek rente, overdrachtsbelasting en onroerendezaak- belastingen, maar ook huursubsidies, investerings- premies en dergebjke een rol. Op zich een voor de hand liggende discussie, want de Nederlandse regelingen zijn uniek in Europa. Harmonisatie van de fiscale wetgeving kan niet uitblijven. De uitkomst van deze discussie mag echter niet leiden tot lastenverzwaring voor burgers en dus geen remmende werking hebben op het eigen woningbezit. Dat ligt met 49% nog steeds ruim onder het Europees gemiddelde. Voorkomen moet worden dat een te lange discussie over de relatie tussen overheid en burgers over de fiscale behandeling van eigen woningbezit gaat samenvallen met het aanbod van woningen uit de zogenaamde Vinex-prop. Een dergelijke situatie zou grote risico's met zich meebrengen voor het evenwicht op de woningmarkt en zou de marktverhoudingen langdurig kunnen verstoren. Herkapitalisatie In de tweede helft van 1995 werd een financiële reorganisatie uitgevoerd. Zo zijn de vanaf 1987 opgebouwde winstrechten aan AEGON N.V. afgedragen en zijn in het verleden getroffen voorzieningen aan het eigen vermogen toegevoegd. Door deze wijzigingen zijn niet-rentedragende passiva door rentedragend vermogen ter grootte van 550 miljoen vervangen. De extra rentelast van ca. 24,5 miljoen drukte het resultaat, doch doordat de winst werd gerealiseerd met een navenant kleiner eigen vermogen, verbeterde het rendement sterk. Voor een duidelijke vergelijking hebben wij hieronder de resultaten over 1995 gecorrigeerd met deze rentelast. Financiële uitkomsten In vergelijking met de gecorrigeerde cijfers van 1995 bleef het bedrijfsresultaat nagenoeg gelijk. In 1996 110,8 miljoen tegen 110,2 miljoen in 1995 (ongecorrigeerd 134,7 miljoen). Het bruto resultaat uit het kernbedrijf steeg licht. Het netto resultaat van FGH BANK N.V. is licht gestegen en bedroeg 84,5 miljoen (1995: 80 miljoen, ongecorrigeerd 104,5 miljoen). 7

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1996 | | pagina 9