Verslag van de raad van bestuur
Zoals uit ons persbericht van 15 december 1986
valt te lezen hebben wij met genoegen kennis
genomen van het voornemen van AEGON N.V
een openbaar bod uit te brengen op de gewone
aandelen FGH en bij gestanddoening van dat bod
over te gaan tot garantie van de pandbrieven en
andere concurrente schulden van FGH.
Toen wij op 25 april 1986 tegelijk met de
oproep tot de op 14 mei daaropvolgend te hou
den jaarlijkse algemene vergadering van aandeel
houders een bericht aan aandeelhouders deden
uitgaan in verband met het deelnemen door
AEGON N.V en Postbank N.V in het vermogen
van FGH en het onderbrengen van minder rende
rende activa in een afzonderlijke rechtspersoon,
Transveer B.V, konden wij niet bevroeden, dat de
gekozen opzet door nieuwe ontwikkelingen en
gebeurtenissen spoedig achterhaald zou worden.
Overigens werd aan alle voorgenomen han
delingen en transacties uit het bericht in de loop
van het jaar successievelijk uitvoering gegeven,
hoewel met name de formalisering van de over
drachten aan Transveer B.V meer tijd en inspan
ning vergde dan oorspronkelijk werd voorzien.
Van een en ander werd reeds in ons halfjaar
bericht melding gemaakt, terwijl tevens werd
medegedeeld, dat in het eerste halfjaar 1986 een
(bescheiden) netto winst werd behaald.
Melding dient nog te worden gemaakt van
de wijziging van de statuten bij akte de dato 5
juni 1986, waarbij het voor de vennootschap gel
dende structuurregime werd opgeheven, op
grond waarvan de opgaaf als bedoeld in artikel
153 lid 2 Boek 2 BW ten kantore van het Handels
register werd doorgehaald.
Als zeer teleurstellend ervaren wij het, dat
wij gedwongen waren op 27 november 1986
bekend te maken, dat FGH opnieuw met onver
wachte tegenslagen was geconfronteerd.
Voor gebleken en verwachte verliezen en
een noodzakelijke verdere versterking van de
Voorziening voor Algemene Bedrijfsisico s (VAR)
dienden extra voorzieningen te worden getroffen,
die uiteindelijk geleid hebben tot een verlies ter
grootte van f 110,3 mln.
De voorzieningen waren noodzakelijk omdat in
de debiteurenportefeuille en bij onroerend goed
activiteiten in binnen- en buitenland een aantal
onverwachte problemen was ontstaan. Niet onver
meld mag daarnaast blijven, dat de druk op de
resultaten uit hoofde van de exploitatie in Trans
veer, ook al door de vertraagde effectuering van
de omvangrijke operatie, groter was dan voorzien.
Voor de solvabiliteit werden de gevolgen zo
goed als gecompenseerd doordat AEGON N.V en
Postbank N.V zich op diezelfde dag bereid ver
klaarden ieder f 50 mln nieuwe achtergestelde
leningen te verstrekken, totaal derhalve f 100
mln, zodat het garantievermogen vrijwel onaan
getast bleef.
Ook dit feit vermocht evenwel niet de
noodzakelijke rust terug te brengen. Integendeel,
na een korte periode waarin de koers van het aan
deel FGH zwaar terugviel en op de secundaire
markt van pandbrieven door eveneens sterk
dalende koersen het rendement op FGH-pand-
brieven sterk opliep, werd na overleg met beide
grootaandeelhouders geconcludeerd, dat de mo
gelijkheden van FGH beter tot hun recht zouden
komen indien één van beide een meerderheidsbe
lang in FGH zou nemen dan indien hun samen
werking ongewijzigd zou worden voortgezet.
Zulks heeft geleid tot het openbare bod op
de gewone aandelen FGH door AEGON N.V,
zoals in de aanhef van dit verslag reeds is vermeld,
welk bod op een speciaal daartoe uitgeschreven
buitengewone algemene vergadering van aandeel
houders op 6 februari 1987 uitgebreid werd be
sproken, waarbij de raad van commissarissen en
de raad van bestuur toelichtten waarom zij aan
deelhouders aanbevolen het bod te aanvaarden.
Nadat een met het bod verbandhoudende
statutenwijziging was aangenomen en ook andere
opschortende voorwaarden waren vervuld,
10