Toelichting
Wijziging presentatie en grondslagen van de waardering en de resultaten
bepaling
De jaarrekening 1985 is opgesteld conform het door De Nederlandsche Bank
vastgestelde model d.d. 23 september 1985, met inachtneming van de door De
Nederlandsche Bank gedane aanbevelingen inzake de waardering van een aantal
balansposten.
Voor wat betreft de toelichting zijn, voorzover door De Nederlandsche Bank geen
andere regels zijn gesteld, de bepalingen van Titel 8 van Boek 2 B.W. van toepassing.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
- gewijzigde samenstelling en volgorde van de posten van balans en winst- en
verliesrekening
- consolidatie van alle dochtermaatschappijen
- splitsing van de post ’Provisie’ in:
provisie, voortvloeiende uit de kredietverlening (afsluitprovisie, vergoeding voor
vervroegde aflossing), opgenomen onder ’Eenmalige baten’
-overige provisie-inkomsten (bereidstellingsprovisie, garantieprovisie), opgenomen
onder ’Provisie’
- splitsing van de post ’Vastgoed in exploitatie’ in gebouwen in eigen gebruik, welke
zijn opgenomen onder ’Gebouwen en inventaris’, en ’Onroerend goed in exploitatie’
- wijziging van de waardering van ontwikkelingsprojecten als gevolg van activering van
bouwrente en van een deel van de algemene kosten tot het moment van gereed
komen (voorheen werd rente over het geïnvesteerde bedrag geactiveerd tot het
moment van verkoop of verhuur en werden geen algemene kosten geactiveerd)
- vermindering van de post ’Hypotheken’ door eliminatie van intercompany-
hypotheken als gevolg van algehele consolidatie
- waardering van effecten tegen beurswaarde resp. aflossingswaarde (voorheen
aankoopprijs of lagere beurswaarde)
- toepassing van actuele waarde voor de waardering van kantoorpanden in eigen
gebruik.
Door deze wijzigingen is het vermogen beïnvloed met herwaardering van
kantoorpanden tot een bedrag van (x 1.000) 455
terwijl vermogen en resultaat per saldo negatief
zijn beïnvloed tot een bedrag van 123)
Totale invloed op het vermogen 337
Daarnaast wordt de vervallen interest, waarvan de inbaarheid onzeker is, niet langer
in het resultaat verantwoord. Dit leidt enerzijds tot een lager bruto resultaat en
anderzijds tot een lagere noodzakelijke voorziening wegens oninbaarheid.
De invloed hiervan op het bruto resultaat enerzijds en op de toevoeging aan de VAR
anderzijds bedragen ca. 30 mln.
28