Verslag van de raad van bestuur Inleiding Zoals wij op 11 december 1985 bekend maakten, werden in het verslagjaar de eerste stappen gezet die tot de deelname van AEGON N.V., naast de Postbank N.V., in onze onderneming zullen moeten leiden, teneinde de continuïteit van de FGH te waarborgen. Hoewel bij het schrijven van dit jaarverslag de inhoud van de betref fende regelingen bekend is, is nog niet alles zodanig in detail geregeld, dat aandeel houders een voorstel tot wijziging van de statuten is voorgelegd. Wij volstaan er in dit verslag mede om onder 'Overige gegevens’ (blz. 48) een kort overzicht op te nemen van de overeenkomst die wordt nagestreefd; in het een dezer dagen te verschijnen bericht aan aandeelhouders zal uitvoerig worden ingegaan op de achtergronden die tot een en ander hebben geleid. Wij zijn ervan overtuigd dat de aanzienlijke versterking van onze vermogenspositie door de deelname van AEGON N.V., naast de Postbank N.V., de voorwaarden schept om onze economische functie ook onder de ten gevolge van de liberalisatie van de geld- en kapitaalmarkt naar verwachting feller wordende concurrentie op optimale wijze te kunnen blijven vervullen. De algemene economische toestand onderging in het verslagjaar weer enige verbetering, waarbij de bestaande voorraad bedrijfsgebouwen voldoende bleek om de verhoogde activiteit op te vangen, zodat er weinig stimulans was tot nieuwbouw. De belangrijkste transacties in nieuw gebouwd commercieel onroerend goed vonden plaats in de randstad, waarbij aan ligging en kwaliteit hoge eisen werden gesteld. Omdat de leegstand over het geheel genomen nauwelijks afneemt mag voorlopig niet gerekend worden op uitbreidingen en nieuwbouw van enige omvang. Wel is enige activiteit te verwachten op het gebied van de renovatie van verouderde gebouwen. In de sector van de eigen woning doet zich dezelfde omstandigheid voor. De bestaande voorraad is voldoende in staat om de vraag op te vangen zodat de uitbreiding, gemeten naar het verleden, beperkt zal zijn. Ook op langere termijn verwachten wij, mede op grond van overwegingen van demografische aard, geen belangrijke veranderingen van dit algemene beeld. Dit neemt uiteraard niet weg dat naar mate de onzekerheid ten aanzien van het eigen inkomen afneemt er meer belangstelling komt om het wonen aan veranderde omstandigheden en gewijzigde woonwensen aan te passen. Wij verwachten dan ook dat het aantal verhuizingen geleidelijk zal toenemen en dat er in de nieuwbouwsfeer weer vraag zal komen naar bepaalde typen huizen, die in de voorraad onder vertegenwoordigd zijn. Indien, bijvoorbeeld ten gevolge van rentedaling of verhoging van het niveau van de huren, de voorkeur voor de eigen woning gaat toenemen, en er zijn tekenen die in die richting wijzen, dan kan uiteraard de vraag fundamenteel toenemen. Ten aanzien van de huurwoningen achten wij het mogelijk dat de situatie in bepaalde sectoren gaat veranderen. De zich wijzigende houding ten opzichte van de hoogte van de sociale uitkeringen en de inkomensgebonden subsidies kan tot gevolg hebben dat de belangstelling voor woningen in de wat lagere huurklassen toeneemt, ook als het gaat om wat oudere woningen of woningen die om andere redenen wat minder goed in de markt liggen. Dit zou in die sector kunnen gaan leiden tot een verbetering van exploitatiemogelijkheden en dus ook uitzicht geven op een wat reëler prijs niveau. Over de winstontwikkeling in 1985 zijn wij - hoewel het niveau te laag blijft - niet ontevreden. De netto winst bedroeg 10,6 mln. De toevoeging aan de VAR zal 38 mln bedragen. Wij stellen aandeelhouders voor de netto winst geheel aan de algemene reserves toe te voegen. 14

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1985 | | pagina 14