Ondanks de welhaast structurele krapte op de nederlandse kapitaal markt heeft de financiering van ons bedrijf in het achter ons liggende jaar geen grote problemen opgeleverd. In de guldensfeer werden in totaal middelen aangetrokken tot een bedrag van 1.072 mln., waarvan 605 mln. door middel van pandbrieven, en 60 mln. door de plaatsing van een lening in de vorm van euronotes en 407 mln. in de vorm van onderhandse leningen. De rentepercentages van de pandbrieven varieerden in 1980 van 9y2% tot 12%. Verheugend is de toenemende participatie van onze kantoren in de plaatsing van pandbrieven. De groei van ons internationale bedrijf bracht-gegeven het binnen ons bedrijf gehanteerde principe valutarisico's te vermijden - met zich dat voor de eerste maal een beroep werd gedaan op de Zwitserse en de belgisch/luxemburgse kapitaalmarkt en wel door de uitgifte van de Zw.Fr. 50.000.000,6% obligatielening 1980 per 1986/1990 en de Lux. Fr. 250.000.000,11!4% obligatielening 1980 per 1985. Actieve Financiering De rentetarieven op de hypotheekmarkt bereikten begin 1980 in korte tijd het hoge niveau van ca. 12%, een stijging ten opzichte van ultimo 1979 van ca. 2%. Na een geringe daling handhaafde de rente zich voor de rest van het jaar op het voor vele potentiële geldnemers (te) hoge niveau van ruim 11%. Aan offertes werd voor een bedrag van 780 mln. (in 1979: 1.242 mln.) geaccepteerd. Het aantal geaccepteerde offertes bedroeg 2.789 (in 1979: 3.443). De netto vooruitgang van de hypothecaire portefeuille was 425 mln. (in 1979: 693 mln.). Het bedrag aan gesloten leningen bedroeg 931 mln. (in 1979: 1.184 mln.); aan aflossingen werd 506 mln. (in 1979: 491 mln.) ontvangen. Hoewel dit jaar de netto groei van de portefeuille aanzienlijk minder is dan het vorig jaar en ons marktaandeel enigszins onder druk heeft gestaan, zijn wij niet ontevreden, omdat wij in staat zijn geweest onze produktie in 1980 op basis van een redelijke marge te realiseren. De jaren tachtig werden in Nederland ingezet met dalende rendementen in het bedrijfsleven, stijgende werkloosheid, toeneming van de bedrijfssluitingen en in de particuliere sfeer vermindering van het netto inkomen. Deze factoren oefenen direct dan wel indirect ook hun invloed uit op de hypothecaire kredietverlening. Zo resulteerde het verhoogde kredietrisico in een groter aantal afwijzingen. Daarnaast was er sprake van een toenemend kredietrisico bij een deel van de bestaande portefeuille. Dit maakte - het is al geconstateerd - een intensievere begeleiding van een aantal van onze debiteuren noodzakelijk. Om deze ontwikkeling het hoofd te kunnen bieden hebben wij in 1980 door verdergaande interne specialisatie de reeds aanwezige stevige basis voor risicobeheersing verder uitgebouwd. Verder zijn maatregelen genomen om de sterk van ons specialisme gebruikmakende marktsegmenten duidelijker aan ons te binden. 20

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1980 | | pagina 22