verkoopprijs els op de vraag en aanbod verhoudingen ten aanzien van
bestaande panden.
Bij de bedrijfshallen ontstond na de grote bouwactiviteiten van de
afgelopen ja ren een zekere evenwichtstoestand. Door de fiscale
stimulansen (WIR, IPR, ROT, e.d.) kon met name buiten het SIR-gebied
(Randstad, Veluwe) het aanbod van bedrijfsruimten groot worden
genoemd. Er is een toenemende bereidheid tot verhuur te constateren.
Hoewel het een hachelijke zaak is ten aanzien van dit rparktsegment
voor 1981 prognoses te doen, vooral in verband met de moeilijk
voorspelbare nationale en internationale economische en politieke
ontwikkelingen, verwachten wij dat over 1981 de financierings
behoeften in deze sector ten hoogste het niveau van 1980 zullen
evenaren. Deze verwachting is gebaseerd op de hoge produktie van
bedrijfs-onroerend goed in de afgelopen jaren en op de veel lagere
investeringsprognosesvan het bedrijfsleven voor 1981.
Op de markt voor winkelpanden begint het in het algemeen goede
beeld van de afgelopen jaren te vervagen. De afnemende bevolkings
groei, de dalende woningproduktie en het teruglopen van de
bestedingen van het nederlandse gezin kunnen ongunstige gevolgen
hebben voor minder gunstig gelegen winkellocaties.
Alles tezamen genomen was 1980 geen gemakkelijk jaar. Ook in 1981
zal ons bedrijf de invloed ondergaan van de ongunstige ontwikkelingen
op de nederlandse onroerend goed markt. Wij hebben daarbij de
overtuiging dat de deskundigheid van onze medewerkers en onze
sterke financiële positie ons in staat zullen stellen de problemen goed
het hoofd te bieden.
Passieve Financiering
Bij het huidige grote binnenlandse beroep is de nederlandse geld- en
kapitaalmarkt door haar beperkte omvang zeer gevoelig voor de
internationale ontwikkelingen.
De rentefluctuaties zowel op de korte als op de lange termijn vinden dan
ook hun oorzaak steeds meer buiten onze landsgrenzen. In de meeste
westerse industrielanden en Japan was in het achter ons liggende jaar
sprake van een afzwakking van de economische groei.
Deze ontwikkeling deed zich bovendien voor in een periode, waarin de
inflatoire tendensen toenamen, mede, en wellicht in hoofdzaak, door de
stijging van de prijzen van energie. De toename van het inflatietempo,
veelal gepaard gaande met een te forse stijging van de
geldhoeveelheid, noopte de monetaire autoriteiten in vele landen, en
met name in de Verenigde Staten, tot het doorvoeren van een
krapgeldpolitiek teneinde tot beteugeling van de uit de hand lopende
inflatoire beweging te komen.
Dit leidde dan ook, en met name in de dollarsfeer, tot forse stijgingen
van de rentetarieven op de geldmarkt en, zij het minder geprononceerd,
tot stijgingen van de tarieven op de kapitaalmarkt. Deze rentebeweging
liet niet na haar invloed te doen gelden op het renteniveau in de
westeuropese landen, waaronder ook ons land.
De geschetste omstandigheden droegen bij tot forse wijzigingen op het
valutafront, waarbij de pariteit van Dollar en Pond op een aanmerkelijk
hoger niveau kwam.