De onderhoudsvoorziening dient tot betere spreiding van de kosten van
periodiek onderhoud. Aan deze voorziening wordt jaarlijks ten laste van
het resultaat een bedrag toegevoegd, dat per object wordt berekend op
basis van de kosten en de frequentie van het periodiek onderhoud,
terwijl de in een jaar gedane uitgaven ten laste van deze voorziening
worden gebracht. De gevolgde methodiek brengt mede dat op ieder
moment per vastgoedcomplex en per soort onderhoud wordt berekend
welk bedrag in de voorziening aanwezig behoort te zijn.
Voor het risico van leegstand in de periode tussen gereedkomen en
de eerste verhuur van ontwikkelingsprojecten wordt een voorziening
getroffen. De hoogte van deze voorziening wordt jaarlijks vastgesteld in
relatie tot de balanswaarde van de daarvoor in aanmerking komende
projecten.
WIR-premies worden verantwoord op de Egalisatierekening WIR.
Voor investeringen op korte termijn worden door het verstrijken van de
restitutie-termijn vrijgevallen bedragen aan het resultaat toegevoegd.
Premies welke betrekking hebben op investeringen op lange termijn
worden jaarlijks, naar rato van de restitutie-termijn, aan het resultaat
toegevoegd.
De overige baten en lasten zijn in het algemeen verantwoord in het jaar
waarop ze betrekking hebben.
De in de resultatenrekening opgenomen vennootschapsbelasting is
berekend over het saldo dezer rekening, met inachtneming van vrij
gestelde winstbestanddelen.
De waardering van effectenposities geschiedt zodanig dat per balans
datum geconstateerde niet gerealiseerde koerswinsten niet, doch
zodanige koersverliezen wel in het resultaat tot uitdrukking worden
gebracht.
Het dividend van niet geconsolideerde deelnemingen wordt verantwoord
in het jaar van uitkering.