De vastgoedsector
het tweede kwartaal van 1977 richtte een gedeelte van de vraag,
waaraan ten gevolge van de kredietrestrictie door het bankwezen
niet kon worden voldaan, zich mede op de hypotheekbanken.
In de latere kwartalen kreeg het bankwezen ten gevolge van het
achterblijven van de kredietverstrekking aan het bedrijfsleven weer
meer ruimte.
In het afgelopen jaar werd voor f 1.737 miljoen aan hypothecaire
leningen gesloten, terwijl 458 miljoen aan aflossingen werd
ontvangen. Hierdoor steeg de hypothekenportefeuille van f 2.654
miljoen tot f 3.933 miljoen ultimo 1977.
Ook in het afgelopen boekjaar bleef de vraag van huurders naar
bedrijfs- en kantoorruimte gering. De voortdurende stagnatie van
de economie is hiervan uiteraard de belangrijkste oorzaak, doch
daarnaast kan een verschuiving van de vraag worden vastgesteld
van huur naar eigendom van bedrijfs- en kantoorpanden, gelegen
op eigen grond en bestemd voor eigen gebruik. De voorkeur gaat
daarbij meestal uit naar aan de rand van de bebouwing gelegen
grond met ruime parkeermogelijkheden en een goed openbaar
vervoer naar het centrum.
Tegenover de geringe vraag staat een afnemend aanbod nu vrijwel
iedere ontwikkelaar een behoedzaam beleid voert bij het in
uitvoering nemen van nieuwe projecten in deze sector. Hierdoor
treedt een geleidelijke vermindering van de leegstand van
moderne, goed geoutilleerde ruimten op. Het gevolg hiervan is
een sterk teruggelopen aanbod van goed verhuurde objecten en
een daarmee gepaard gaande prijsstijging waardoor beleggers
genoodzaakt zijn met een laag aanvangsrendement genoegen te
nemen.
Gebruik makend van deze gunstige ontwikkeling voor verkoop
van bedrijfs- en kantoorpanden hebben wij ons belang in deze
sector verkleind door verkoop van objecten te Assen, Utrecht,
's-Gravenhage, Reeuwijk en Ede. Hier tegenover staan aankopen
te Amsterdam, Heerlen en Arnhem.
In de woningbouwsector is de productie van kwaliteitswoningen
onvoldoende.
Met name de toegenomen vraag naar woningtypen welke meer
comfort en privacy bieden, zoals zeer luxe flatwoningen waarbij
het veiligheidsaspect een belangrijke rol speelt, alsmede
bungalows en landhuizen met relatief gering onderhoud aan
woning en tuin, ontmoet een onvoldoende aanbod hetgeen tot
een sterke prijsstijging in deze sector heeft geleid. Het ecart
tussen vraag en aanbod dat is ontstaan door de toegenomen
voorkeur voor het eigen woningbezit enerzijds en het achterblijven
van de nieuwbouw van kwaliteitswoningen anderzijds
wordt in belangrijke mate opgevuld doordat veel beleggers,
als gevolg van de geringe rendementsmogelijkheden bij
voortgezette exploitatie, bereid zijn bestaande huurwoningen
aan huurders te verkopen. Voor zover deze beleggers zelf niet
voor dergelijke individuele verkopen zijn geoutilleerd vindt de
tussenhandel hier een functie. Daar waar het woonruimte betreft
van goede kwaliteit en de gebruiker in staat is tot een onafhankelijk
oordeel over de wenselijkheid tot aankoop, kan deze ontwikkeling
positief worden beoordeeld. Een minder gunstig óórdeel verdient
het verschijnsel dat, aangemoedigd door de goede afzet
mogelijkheden, ook veel niet professionele ondernemers zich in
deze sector hebben begeven.