voor hypothecair krediet te verklaren.
De overheid stimuleert op velerlei manieren het eigen woning-
bezit, zodat ook die inkomenscategorieën, die in het verleden de
stap naar het eigen huis niet konden zetten, de drempel thans
kunnen overschrijden.
Er zijn aan deze ontwikkeling echter ook risico's verbonden.
Velen gaan van de veronderstelling uit, dat zij bij de verkoop
van de woning steeds, in reële koopkracht gemeten, een hogere
prijs zullen ontvangen. Bij een afvlakking van de groei van onze
economie en een aantasting van het particuliere besteedbare
inkomen, zal dit naar onze mening zijn weerslag moeten hebben
op de thans wel zeer hoog opgelopen woningprijzen. Een dergelijke
ontwikkeling zal ten koste gaan van die groepen, die zich niet
kunnen permitteren hun woning bij vertrek leeg te laten staan of
met een lagere verkoopprijs genoegen te nemen. De eigen woning
kan dan een extra belemmering gaan vormen voor de arbeids
mobiliteit, waarvoor ter wille van een optimale werkgelegenheid
juist ruimte moet worden geschapen.
Thans heeft de stimulering van het eigen woningbezit onder de
financieel zwakste categorie al tot problemen geleid. Veel van
deze problemen - wij denken met name aan de gemeente-
garantieregelingen - kunnen worden voorkomen, wanneer de
overheid voorafgaand aan het uitvaardigen van haar maat
regelen overleg pleegt met het particuliere bedrijfsleven, dat zich
reeds vele decennia professioneel met de financiering van
onroerend goed bezig houdt.
Tevens dienen ook de financieringsinstituten, die er thans met
steeds aantrekkelijker vormen naar streven een zo groot mogelijk
deel van de markt voor woninghypotheken te veroveren, zich van
hun maatschappelijke functie bewust te zijn. Met name die
hypotheekvormen, waarbij de jaarlijkse lasten voor de debiteur
gedurende een zekere periode aanmerkelijk stijgen, achten wij in
dit verband in de meerderheid van de gevallen niet verantwoord,
aangezien hierbij geanticipeerd wordt op een steeds doorgaande
groei van het inkomen.
Ook in de sector van het hypothecair bedrijfskrediet was de vraag
in 1976 groot.
In een tijd van voortdurende inflatie en een over het algemeen
slecht renderend bedrijfsleven, treedt een intering van het reële
eigen vermogen op en is zelffinanciering slechts in zeer beperkte
mate mogelijk. In deze omstandigheden vormt de hypothecaire
financiering, waarbij de geldgever primair zijn zekerheid vindt in het
verbonden onroerend goed, een aantrekkelijke mogelijkheid om
vreemd vermogen aan te trekken.
In een tijd van steeds toenemende concurrentie op de markt van
hypothecair krediet hebben wij als het ware geleidelijk het accent
van onze hypotheekverlening verlegd van het confectie- naar het