collectieve uitgavenpatroon moet worden bijgesteld, wil er althans enige ruimte over blijven voor de particuliere sector. De afremming van de overheidsuitgaven zal zich moeilijk anders dan voornamelijk in de sfeer van de overdrachtsuitgaven kunnen afspelen. Het is duidelijk dat dit gevolgen moet hebben voor het huur- en subsidiebeleid. De bouw van woningen zal daardoor niet, zoals in het verleden het geval was, al te kunstmatig kunnen worden gestimuleerd. De overcapaciteit in de bouwnijverheid, voor wat betreft de woningbouwsector, zal daarom bij een aantrekken van de conjunctuur niet verdwijnen. Tezamen met de toename van het aantal instellingen, dat zich op de markt voor woninghypotheken beweegt, kan deze ontwikkeling een vermindering inhouden van de betekenis van dit marktsegment voor ons bedrijf. De toenemende neiging het eigendomsbegrip in onze samen leving uit te hollen, baart in zijn algemeenheid zorgen; in het bijzonder zijn de wijziging van de Onteigeningswet en de regeling van een voorkeursrecht van gemeenten bij de verwerving van onroerend goed hiervan duidelijke voorbeelden, evenals de voor waarden, die verbonden worden aan uitgifte van gronden in erfpacht, waarbij het toekomstig kostenpatroon totaal onzeker wordt en de bestemming van de grond te gedetailleerd wordt voorgeschreven. Deze maatregelen beperken de ontwikkelings mogelijkheden op renderende basis en hebben een negatief effect op de bouwnijverheid. De regering heeft besloten, met het oog op de werkgelegenheid, zwakke bedrijven te steunen. Zij zegt zich ervan bewust te zijn, dat dit alleen kan gelden voor bedrijven, die een duidelijke overlevings kans hebben, zo nodig na een herstructurering. Tegen deze opstelling bestaat ons inziens weinig bezwaar, mits dit niet leidt tot ongewenste overheidsinvloed en concurrentievervalsing. Het is niet denkbeeldig, dat overheidsinvloed binnen het bedrijf het gevaar van concurrentievervalsing verhoogt. Steunt de regering enerzijds de zwakke bedrijven, anderzijds meent zij de sterkere extra te moeten belasten. Wij zien in dit verband met bezorgdheid de totstandkoming van een vermogens- aanwasdeling tegemoet. Hierbij zullen voor de verschillende bedrijfstakken objectieve criteria in acht moeten worden genomen om tot vaststelling van de zogenaamde overwinst te komen. Het heeft weinig zin op deze plaats onze fundamentele bezwaren tegen een vermogensaanwasdeling te berde te brengen. Op enige aspecten willen wij, voor zover het ons bedrijf aangaat, wel wijzen. Omdat objectieve criteria gehanteerd moeten worden om tot vaststelling van de overwinst te komen, wordt iedere onder neming onder één noemer gebracht, op zijn minst met gelijk soortige bedrijven. Het ondernemingsresultaat wordt echter, zoals wij hiervoor hebben betoogd, in belangrijke mate mede bepaald

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1975 | | pagina 12