anticiperen op toekomstige rendements- verbetering geen speculatief karakter hebben; deze rendementsverbetering dient op korte termijn gerealiseerd te kunnen worden. In dit verband herinneren wij aan hetgeen wij in ons verslag over 1972 hebben geschreven over het optreden van Engelse beleggers op de Nederlandse vastgoed markt. Door de extra vraag en het lage rendement, waarmede men - speculerend op een in de verre toekomst liggende verwachtingswaarde - genoegen nam, werd de marktwaarde van bepaalde soorten vastgoed sterk opgeschroefd. In de loop van dit jaar is de vraag van deze zijde goeddeels weggevallen, hetgeen naar onze mening marktsanerend heeft gewerkt. Ook bij het zeer lage aanvangsrendement, dat in het door de overheid gepropageerde stelsel van de dynamische kostprijshuur voor de woningbouw wordt gehanteerd, wordt al te zeer gespeculeerd op een voortgaande sterke inflatie. Het is duidelijk dat de belegger hierin geen voldoende basis vindt voor een wel overwogen investering. Naast deze factoren van algemene aard spelen ook een aantal bijzondere, deels incidentele factoren mede een rol bij de prijsvorming van het vastgoed. Afgezien van de sector van het gebonden vastgoed, waar de prijs vóór alles wordt bepaald door het door de overheid gevoerde huur- en subsidiebeleid, heeft het over heidsbeleid ook in de sfeer van het vrije vastgoed belangrijke consequenties voor de waarde. Wij willen volstaan met te wijzen op de rol, die hier wordt gespeeld door de regelingen van de ruimtelijke ordening en door de fiscale maatregelen, zoals de selectieve investeringsregeling, investeringsaftrek, vervroegde afschrijving en de te verwachten onroerend goed- belasting. Deze regelingen zijn vaak regionaal verschillend en afwijkend in hun toepassing. Indien wij dan ten slotte stellen, dat de markt van vastgoed naar soort en ligging in vele deelmarkten uiteenvalt met een eigen prijsvorming, zal het duidelijk zijn dat er bij de waardebepaling van vastgoed voor simplificatie geen plaats is. Wij willen niet nalaten een enkel woord te wijden aan de ontwikkelingen in de sector van het gebonden vastgoed, waar, zoals wij hiervoor reeds opmerkten, de prijs vóór alles wordt bepaald door het huur- en subsidiebeleid van de overheid. Wij hebben er meermalen op gewezen, dat dit beleid op dit punt voornamelijk wordt ingegeven door politieke over wegingen, en hebben daarbij een lans gebroken voor het afstemmen van het te voeren beleid op de in de markt aan wezige vraag. Thans bij de omslag van de conjunctuur treden de gevolgen van dit beleid duidelijk aan het licht. In de in 1974 verschenen Nota Huur- en Subsidie beleid wordt nog een poging gedaan met nieuwe geldverslindende subsidie-injecties een koopkrachtige vraag voor de te grote bouwproductiecapaciteit op te wekken. Ook op andere punten, zoals de maximalisering van de huurverhogingen en het blokkeren van de weg tot verdere huurliberalisatie, ontkent men hard nekkig de economische realiteit. Het is alleen tegen deze achtergrond begrijpelijk, dat de kwaliteit van het door de minister van volkshuisvesting gevoerde beleid nog steeds wordt getoetst aan het aantal gereed gekomen woningen. In de huidige economische omstandigheden menen wij als bedrijf rekening te moeten houden met het optreden van leegstand in bepaalde nieuwbouwprojecten. Wij hebben het wenselijk geoordeeld bij de vastgoed maatschappijen hiervoor tijdig een voorziening op te bouwen. In ons halfjaarbericht 1974 maakten wij melding van de oprichting van de n.v. Beleggingsmaatschappij voor Vastgoed ‘Agora’ op 1 april 1974.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1974 | | pagina 12