De ministeriële maatregelen zijn een goede stap in de richting van
meer uniformiteit bij de gemeentelijke toepassing van de woon-
ruimtewet.
Het is jammer dat de minister zich bij zijn aanwijzingen aan de
gemeenten niet beperkt tot een verbod van een aantal bij de
distributie gebruikte normen, maar door voor te schrijven, dat
geen vergunning verleend mag worden aan iemand die een
huurwoning wil betrekken, waarvoor hij op grond van de gestelde
inkomensnormen niet in aanmerking komt, het herstel van het
'n marktmechanisme toch weer belemmert.
Wij menen dat in het verleden veel te weinig rekening is gehouden
- bij grote kwantitatieve tekorten kan dit ook moeilijk - met het
subjectieve karakter van de behoefte aan woonruimte. Zowel bij de
bouw als bij de distributie van woonruimte is nog steeds de behoefte
van de markt niet bepalend.
Door een correlatie te leggen tussen huur en inkomen miskent men
het verschil in appreciatie, welke gezinnen voor him woongenot
opbrengen. In dit verband staan wij sceptisch ten opzichte van de
plannen van de minister om in het kader van een in te stellen
individuele huursubsidie te komen met een vorm van huurbelasting
voor die bewoners van gesubsidieerde woningen, die daarin qua
inkomen niet thuishoren. Wij hebben onze argumenten in ons vorig
jaarverslag, waarin wij spraken over de merites van het wetsontwerp
huurdersbijdragen, reeds voldoende uiteengezet. Wij wachten af in
welke concrete vorm de minister de maatregelen op dit gebied zal
gieten.
Dat de bewindsman heeft gemeend een begin te moeten maken met
het instellen van een individuele huursubsidie, achten wij in het
kader van zijn streven naar volledige liberalisatie van de woning
markt logisch en juist.
13
In de aanvang van het verslag hebben wij gesteld, dat het
financieringstekort van het Rijk nog beduidend moet worden terug
gebracht, hetgeen zou kunnen geschieden door een inperking van de
groei van de overheidsuitgaven. Juist in een dergelijke situatie zal
verspilling van besparingen voor alles moeten worden voorkomen.
Doordat bij het huur- en woningbeleid het marktmechanisme zulk
een gebrekkig distribuerende functie vervult, bestaat hier het levens
grote gevaar, dat niet alleen de distributie, doch tevens de produktie
van woonruimte zich niet richt op de behoefte.
In onze kredietmaatschappij wordt ook op het gebied van het
onroerend goed steeds gezocht naar nieuwe financieringsvormen.
Zo zijn in de loop der j aren naast de hypothecaire vorm de huur
koopovereenkomst en het sale and lease-back contract in zwang
geraakt. Het was in het afgelopen jaar de huurkoopfinanciering, die
veel stof deed opwaaien. Ons inziens is op dit gebied inderdaad de
juridische vormgeving bij de maatschappelijke ontwikkelingen
achtergebleven.
Vindt de huurkoper in ons recht bij huurkoop van roerend goed
een aantal zekerheden, bij huurkoop van onroerend goed is hij in het
geval van faillissement van de verkoper volkomen onbeschermd.
Wij zijn van mening, dat de wetgeving op dit gebied hoog nodig
aan de maatschappelijke ontwikkelingen dient te worden aangepast.
Wanneer op het gebied van de huurkoopfinanciering een uitge
balanceerde wetgeving zou bestaan, zou tegen deze op zich zelf
volkomen gezonde financieringsvorm niemand bezwaar behoeven
te maken.
Bij de bestaande wetgeving is de boniteit van de eigenaar van het
onroerend goed een essentiële voorwaarde om tot een huurkoop
overeenkomst over te gaan.