tiek werd toegekend. Het beleid dat in de miljoe nennota voor 1969 werd ontvouwd stond geheel in het licht van een evenwichtspolitiek. Voor een slagen van dit beleid is het echter nodig dat de loonsverhogingen door de produktiviteitsverho- gingen worden opgevangen. Helaas moeten wij constateren, dat aan deze eis niet is voldaan. Een vrije loonpolitiek valt in ons land kennelijk niet met een evenwichtsbeleid te rijmen. Niettemin moet het een ieder duidelijk zijn dat, gezien ons produktivi- teitsniveau, het peil van de consumptie en over heidsinvesteringen te hoog ligt, hetgeen nood zakelijkerwijs moet leiden tot inflatie. De regering zal ter inperking hiervan alleen haar heil kunnen zoeken in maatregelen die de bedrijfsinvesteringen afremmen. In het bijzonder op de kapitaalmarkt zullen zich daarom andermaal de ernstige gevolgen van de overbesteding aftekenen. Indirect zullen de te verwachten moeilijkheden op de kapitaalmarkt een ongunstige uitwerking heb ben op de bouwactiviteit waardoor het beleid dat de minister van volkshuisvesting en ruimte lijke ordening voorstaat - in de knel zal geraken. Dit geprojecteerde beleid in ons vorig jaarverslag hebben wij hierbij reeds uitvoerig stilgestaan - heeft in grote lijnen onze instemming. Op één on derdeel van het beleid verschillen wij van inzicht, namelijk over het wetsontwerp huurdersbijdragen, dat aan het einde van het kalenderjaar door de Eerste Kamer der Staten-Generaal werd verwor pen. Het zou nauwelijks zin hebben hierbij stil te staan, ware het niet dat ten onrechte de doorstro ming met dit wetsontwerp werd geïdentificeerd. Dit is niet juist. Het wetsontwerp had geen verdere pretentie dan de huurders van circa 100.000 wo ningen (het totale woningbestand bedraagt circa 3,6 miljoen) een extra impuls te geven om een woning buiten de aangegeven categorie te betrek ken. Hoogstens zou men dus kunnen zeggen dat de wet een extra doorstromingseffect zou kunnen ge- Voortschrijdende 12-maands gemiddelden van begonnen en vol tooide woningen* in opdracht van particulieren en van Rijk, Gemeenten en Woningbouwverenigingen. Bron: G.B.S. van 1959 af inclusief bijzondere wooneenheden en boerderijen. In opdracht van Rijk enz. begonnen voltooid particu lieren aantal woningen 6500 6000 5500 5000 4500 4000 350° 3000 2500 ultimo juni ’58 *5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1968 | | pagina 17