In de drie noordelijke en de drie zuidelijke provincies van het land, met uitzondering van daarbinnen aan gegeven woongebieden, bestaat geen kwantitatief woningtekort meer en wordt de vaststelling van de huurprijs, zij het met de mogelijke inschakeling van de kantonrechter en huuradviescommissie, weer een zaak van eigenaar en huurder. Een qua duur be perkte huurbescherming voorkomt nodeloze schok ken bij de aanpassing. Er valt duidelijk te constateren, dat in deze gebie den de verhouding van nieuw gebouwde woning wetwoningen en woningen in de particuliere sector zich wijzigt ten gunste van de woningwetbouw als logische consequentie van het feit, dat particuliere exploitanten in markten, waar het evenwicht is be reikt, veel selectiever te werk moeten gaan, willen zij zich een redelijke zekerheid verschaffen ten aanzien van het rendement van hun investering. Deze aar zeling wordt vergroot doordat ook in de geliberali seerde gebieden de aanpassing van de verschillende huurniveaus pas zeer onlangs is begonnen. Het zou een grote beleidsfout zijn, bezien in het ka der van de volkshuisvesting, indien men ten behoeve van de werkgelegenheidspolitiek in deze gebieden zou doorgaan met de bouw van woningwetwonin gen, die een andere bestemming hebben dan huis vesting voor sociaal zwakkeren. Nationaal-econo- misch zou dit een ernstige verspilling betekenen. Het is daarnaast in volstrekte strijd met het gepro jecteerde woningbeleid, aangezien de particuliere exploitatie in deze gebieden het dan blijvend zou laten afweten. Een krachtige bevordering van het eigen woning- bezit in deze gebieden zou, aangezien een eigenaar van een huis de waarde van zijn woongerief minder dan een exploitant op rendement behoeft te wegen, gedeeltelijk uitkomst kunnen bieden. Toch willen wij waarschuwen tegen deze door de regering mede in het kader van de bezitsvorming te ver doorge voerde politiek. Indien door de jarenlange versto ring van vraag en aanbod de mening zou hebben postgevat dat waarde van onroerend goed alleen maar kan toenemen, heeft het recente verleden ons wel het tegendeel geleerd. Door de geringe elastici teit van de afzonderlijke deelmarkten, waarin de on- roerend-goed-markt uiteenvalt, zullen grote prijs- schommelingen plaatsvinden. Eigen-woningbezit- ters, die met behulp van overdreven subsidies en financierings-faciliteiten met garantie van de over heid de woning hebben betrokken, zullen hieraan gekluisterd blijken te zijn, aangezien zij, op het mo ment dat zij zich elders willen vestigen, geen koper zullen vinden. Bezitsvorming heeft tot doel de men sen gelukkiger te maken; in deze gevallen wordt bezit tot een last. Wij menen daarom ook ernstig te moeten waarschuwen tegen een politiek, die door overtrokken subsidieregelingen en te hoge finan- cieringsgaranties van de burger op kunstmatige wijze een eigen-woningbezitter wil maken. De arbeidsmobiliteit, een bijzonder zwak punt in onze economie, zal hierdoor slechts worden ver kleind en gepaard gaan met nodeloos sociaal leed. Het liberalisatiebeleid van de regering heeft tot con sequentie, dat de werking van de woonruimtewet, waarbij de gemeentebesturen vanwege de ernstig verstoorde marktverhoudingen een distribuerende taak werd toegekend, geleidelijk dient te worden ingeperkt. Het is duidelijk, dat de regeringspolitiek dan alleen optimaal tot zijn recht zal komen, indien de ge meenten op het gebied der volkshuisvesting een ge lijkgericht beleid voeren. Het opwerpen van node loze belemmeringen voor vestiging binnen de ge meente op grond van de woonruimtewet alsmede het voeren van een grondpolitiek, die de gelijkheid in financiering van woningwetbouw en particu- 16

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1967 | | pagina 21