raad van commissarissen optreden, gevormd uit het
bestaande college van commissarissen, de bestaande
commissie van toezicht komt te vervallen.
In 1966 werd aan huren ontvangen een bedrag van
ƒ6,3 miljoen tegen ƒ5,6 miljoen in 1965. Deze stij
ging is gedeeltelijk een gevolg van de per 1 januari
1966 ingegane huurverhoging, gedeeltelijk werd ze
veroorzaakt doordat een complex flatwoningen te
Maastricht, een distributiecentrum te Bodegraven
en een industriehal in Venray in 1966 in exploitatie
werden genomen.
De bouw van de flatwoningen te Amsterdam kwam
in 1966 nagenoeg gereed, de bouw van de woningen
te Zwijndrecht, ’s-Hertogenbosch en Leidschendam
vond verdere voortgang, evenals de bouw van de
flatwoningen te Genk (België). Een aantal andere
objecten, al of niet in combinatie met derden, is in
ontwikkeling.
De mogelijkheid van een redelijke verkoop, respec
tievelijk verhuur van de verschillende objecten zal
afhankelijk zijn van de toestand van de onroerend-
goed-markt op het moment van oplevering.
De rentabiliteit van de exploitatiesector werd on
gunstig beïnvloed door de stijging van de hypothe
caire rente. Zowel voor nieuwe leningen als voor
verlenging van expirerende leningen lag de rente
voet op een niveau dat een lonende exploitatie niet
mogelijk maakte.
De stijging der rentekosten werd dan ook slechts
zeer ten dele door de wettelijke huurverhoging ge
compenseerd.
Gebruik werd gemaakt van de fiscale mogelijkheid
om de behaalde winst op de verkoop van oud on
roerend bezit ten gunste te brengen van een
vervangingsreserve. Door deze wijze van boeken is
de winst over 1966 niet geheel vergelijkbaar met die
over 1965. Volgens de op blz. 38 opgenomen winst
en verliesrekening bedraagt de winst over 1966
f 901.000,- vóór reservering van belastingen tegen
2.156.000,- in 1965. In laatstgenoemd bedrag was
f 743.000,- winst uit verkoop onroerend goed be
grepen.
In de j aarlijkse vergadering van aandeelhouders van
25 april 1966 werden de volgens rooster aftredende
commissarissen de heren Mr. Ph. A.J. Mees, Mr. D.
U. Stikker en B. A. Poulie Wilkens herkozen.
Hoewel het resultaat over 1966 werd gedrukt door
dat uit de dochtermaatschappij n.v. ‘Gemeen
schappelijk Eigendom’ over 1966 geen dividend
werd ontvangen, lag het winstcijfer over 1966 hoger
dan dat over 1965.
Na afschrijving van een bedrag van f 500.000,- op
de onroerende goederen (vorig jaar ƒ250.000,-),
resulteert een winst vóór aftrek der verschuldigde
vennootschapsbelasting - van rond 6.700.000,-
tegen rond 6.050.000,- over het boekjaar 1965.
Vooral door de stijging van het rentepeil lagen de
interestbaten en -lasten in 1966 op een hoger niveau,
waarbij door de toeneming van de rentemarge de
ontvangen interest procentueel sterker toenam dan
de betaalde interest.
De specificatie yan het interestsaldo over de laatste
twee jaren is als volgt:
PANDBRIEVEN
918.000.000,-
EXPLOITATIE ONROEREND GOED
PERSONALIA
BEDRIJFSRESULTATEN