men ongestraft de binnenlandse rentevoet wille keurig laag zou kunnen houden levert de ontwik keling in de Verenigde Staten op. Daar heeft men zulk een beleid zeer lang uit binnenlands-politieke overwegingen volgehouden, hetgeen op chronische betalingsbalanstekorten is uitgelopen. Onlangs heeft men zich daar onder de druk van de harde realiteit genoodzaakt gezien deze in dat land haast traditioneel geworden politiek prijs te geven. Vooral in de latere maanden van het jaar liep de vraag naar onze financiering als gevolg van de hoge rentestand terug. In de eerste tijd na de in het voor gaande jaar begonnen rentestijging was er nog veel vraag van opdrachtgevers voor bouwwerken, waar aan men al begonnen was, doch waarvoor de finan ciering nog moest worden verzorgd. In enkele ge vallen kwam de vraag ook van de zijde van bouwers, die gehoopt hadden de door hen gebouwde wonin gen voor eigen bewoning te kunnen verkopen, maar bij het tegenvallen van de verkoopmogelijkheden deze woningen in exploitatie wilden nemen. Onze financiering stelde hen dan in staat deze wo ningen te huur aan te bieden. Opmerkelijk is dat moeilijk verkoopbare woningen soms zeer vlot ver huurd konden worden tegen een met de verlangde koopprijs evenredige huursom. Reeds enige jaren geleden hebben wij erop gewezen dat de onnatuur lijke omstandigheden, die thans op de woningmarkt bestaan, de behoefte aan huurwoningen in ons land versluieren. Onze waarschuwing heeft weinig indruk gemaakt; nog meer dan in het verleden gaat de Overheid voort het eigen woningbezit door middel van finan cieringsfaciliteiten te bevorderen. De feitelijke ontwikkeling blijkt ons thans in het ge lijk te stellen nu wij dichterbij het evenwicht op de woningmarkt zijn gekomen; dit beeld wordt nog geaccentueerd door de krapte op de kapitaalmarkt. Het spreekt vanzelf, dat een hoge rentestand de vraag naar financieringen geleidelijk afremt. Hoe wel wij de hoge rentestand met zijn afremmende werking in een conjuncturele situatie als de onder havige uit het oogpunt van een gezonde economie noodzakelijk achten, ondervindt ons bedrijf hier van onvermijdelijk het nadeel, dat de omvang van onze zaken wordt afgeremd. De hoge kapitaalrente legde een druk op de prijzen van onroerend goed. Deze druk kwam het meest tot uiting in de prijzen van oude woningen met be vroren huren en stijgende onderhoudskosten, in prijzen van speculatieve objecten en zeer dure wo ningen. Voor moderne courante woningen en goed gesitueerde bedrijfspanden daalden de prijzen door- eengenomen niet, maar wel bleven deze achter ten opzichte van de prijsverhogende invloed, welke van het voortdurend verder oplopen van de bouw kosten uitgaat. De conjuncturele situatie heeft hier bijgedragen tot een ontnuchtering in de onroerend-goed-stemming, waardoor de sfeer meer gezuiverd is. Indien de situatie van hoge kapitaalrente lang voortduurt en de bouwkosten blijven stijgen zal nieuwbouw buiten de gesubsidieerde sfeer alleen mogelijk blijven voor zover men de consequentie wil aanvaarden dat voor nieuwbouw een hogere huurprijs noodzakelijk is. Het is mogelijk binnen korte tijd tot een even wichtige situatie op de woonruimtemarkt te komen, 18 963.000.000 (v.j. 891.000.000,-) HYPOTHECAIRE FINANCIERING PRIJSONTWIKKELING ONROEREND GOED

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1965 | | pagina 25