Éfjfi
Kapitaalimport, zoals in 1964 het geval was, vond
veel minder plaats; de voorfinanciering en voor-
belegging, die in 1957 aanvankelijk de rentestij
ging afremden, waren in mindere mate mogelijk.
De lagere overheden hadden toen de mogelijkheid
investeringen met kort krediet te financieren; de
Nederlandsche Bank wierp minder dan thans een
dam op tegen het anticiperen op toekomstige be
sparingen.
Als gevolg hiervan is de toeneming van de binnen
landse vraag naar kapitaal vrijwel meteen tot uiting
gekomen in het oplopen van de binnenlandse rente
stand, die daardoor tot internationaal niveau is op
getrokken.
Met de naoorlogse verschuiving van persoonlijke
naar collectieve vermogens heeft de onderhandse
kapitaalmarkt zich zeer sterk ontwikkeld; zij be
draagt thans 4/5 van het totaal. Overheid en be
drijfsleven doen op beide sectoren een beroep, even
als onze instelling; naast ons beroep op de open ka
pitaalmarkt door de uitgifte van pandbrieven dek
ken wij een deel van onze behoeften aan middelen
door het opnemen van onderhandse leningen.
Onze hypotheekbank heeft in het afgelopen jaar
voor 61,4 miljoen een beroep gedaan op de onder
handse kapitaalmarkt en voor 89,8 miljoen aan
pandbrieven op de open kapitaalmarkt geplaatst.
Op 1 december 1965 brachten wij een pandbrief
uit met een middellange looptijd.
De Regering overweegt nu wettelijke voorzieningen
te treffen voor het kapitaalverkeer. Voor zover zulke
bepalingen beogen de onderhandse markt doorzich
tiger te maken door in een of andere vorm een pu
blicatie van de koers-, rente- en aflossingscondities
van op die markt tot stand gekomen of verhandelde
leningen te regelen, is daar in principe niets tegen.
Ligt het echter tevens in de bedoeling een bepaalde
regulering van de kapitaalmarkt mogelijk te maken,
dan hebben wij hiertegen grote bezwaren.
Het feit dat de Overheid juist op het moment van
een sterke overspanning van de kapitaalmarkt met
een dergelijk voorstel wil komen, duidt erop dat de
drijfveer hiertoe meer gezocht moet worden in de
behoefte aan regulering dan in het doorzichtig ma
ken van de kapitaalmarkt.
De wezenlijke oorzaak van de overspanning van de
kapitaalmarkt vloeit echter, zoals wij hierboven
hebben uiteengezet, voort uit de overbesteding.
Een eventuele regulering tast de oorzaak van de
kwaal niet aan. De overbesteding wordt in belang
rijke mate veroorzaakt doordat de Overheid niet
in de tred wenst te lopen die bij de huidige con
juncturele situatie past.
Dit klemt te meer, daar het netto beroep van de
Overheid op de binnenlandse kapitaalmarkt in het
verleden reeds zeer aanmerkelijk was en door de
jaren heen omstreeks 40% van het totale binnen
landse beroep bedroeg.
Overheidsinvesteringen zijn, uit hoofde van hun
veelal doorlopend karakter en door de trage reactie
van het gecompliceerde bestuursapparaat op ver
anderingen in omstandigheden, weinig gevoelig
voor wisselende marktsituaties. Door dit gedrags
patroon zijn zij extra verantwoordelijk voor fluc
tuaties in de rentestand tijdens de golven van
schaarste en betrekkelijke overvloed op de binnen
landse kapitaalmarkt.
In tijden van kapitaalschaarste reageert het agielere
particuliere bedrijfsleven sneller op de juiste wijze
op veranderingen in de situatie. Ondernemingen
gaan dan vlugger over tot het matigen van hun in
vesteringen. Wij zien dit bijvoorbeeld in de woning
bouw. Terwijl onder de tegenwoordige omstandig-
PANDBRIEVEN
en schuldbekentenissen
920.000.000,—
(v.j. 841.000.000,-)
16