In de jaarlijkse algemene vergadering van aandeel houders van 28 april 1964 werden de volgens roos ter aftredende commissarissen, de heren Mr.J. Bur gerhout, Mr. M. P. L. Steenberghe en Mr. M. Tiele- man, herkozen. Op 30 april 1964 legden, wegens het bereikt hebben van de gestelde leeftijdsgrens, de heren Mr. C. A. Kingma, Mr. G. Nauta, W. A. Rasch en Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steenwijk hun functie van commissaris onzer vennootschap pen neer. Op 13 juni 1964 bereikte ons het droeve bericht van het overlijden van de heer Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steenwijk; reeds van 1933 af was hij com missaris onzer vennootschappen. De heer Mr. C. A. Kingma was van 1919 tot 1955 directeur onzer vennootschappen; sindsdien was hij als commissaris aan onze instelling verbonden; zijn grote verdien sten voor het hypotheekbankwezen gedurende de moeilijke jaren der bezetting zijn algemeen erkend. De heer Mr. G. Nauta werd in 1941 tot commissaris onzer instellingen benoemd; in de jaren 1948 tot 1954 was hij president-commissaris. De heer W. A. Rasch werd in 1950 in het college van commissaris sen opgenomen na de fusie met de Rotterdamsche Hypotheekbank n.v., aan welke instelling hij reeds sinds 1927 als commissaris was verbonden. Wij zijn voornoemde heren grote dank verschuldigd voor het vele dat zij in hun verschillende functies voor ons concern hebben gedaan. De heer J. de Ruiter, voorheen intern accountant van ons concern, werd per 1 augustus 1964 be noemd tot adjunct-directeur onzer gezamenlijke vennootschappen; per gelijke datum werd de heer G.J. Jansen benoemd tot procuratiehouder in alge mene dienst. De heer B. Mulder, voorheen werkzaam op ons kantoor Amsterdam, werd aangesteld tot directeur van het nieuw geopende kantoor Hengelo. Aan de heren H. van Manen en J. Steenhuis, beiden werk zaam op ons kantoor Amsterdam, werd met ingang van 1 januari 1965 procuratie verleend. In de vaca ture ontstaan door de benoeming van de heerj.de Ruiter, werd voorzien door de heer Drs. G.J. van ZadelhofF tot intern accountant te benoemen. De heer H. Nagelsmit, als procuratiehouder werkzaam op ons kantoor Arnhem, verliet, wegens het berei ken van de pensioengerechtigde leeftijd, onze dienst. De regelmatige groei van ons bedrijf komt ook in de resultatencijfers tot uitdrukking. Zowel de interest baten als interestlasten lagen in 1964 weer op een belangrijk hoger niveau. Het interestsaldo steeg van 6.737.000,— tot rond ƒ8.049.000,-; de post provisie gaf een stijging te zien van ƒ2.475.000,- naar 2.677.000,-. De op brengst uit deelnemingen steeg van ƒ812,000,- tot 824.000,-; deze opbrengst is vrij van vennoot schapsbelasting. De stijging der algemene kosten van 2.732.000,- tot 2.938.000,- is een normaal gevolg van de stij ging van het algemeen loon- en prijspeil. De uitgaven voor dienst pandbrieven bewogen zich als gevolg van de aanzienlijke pandbriefplaatsing op een hoog niveau; de uitgaven lagen ruim ƒ600.000,- boven die van 1963. Het is gebruikelijk dat deze uitgaven commercieel gebracht worden ten laste van het jaar waarin de betaling plaatsvindt. Fiscaal worden de kosten van de dienst pandbrie ven in driejaar afgeschreven, zodat uit hoofde van deze rekening een aanzienlijke toekomstige claim op de fiscus aanwezig is, welke claim niet in de ba lans is opgenomen. De winst vóór aftrek van de ver- PERSONALIA BEDRIJFSRESULTATEN 19

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1964 | | pagina 26