veiling onze vordering dekte. In één geval werd via
een dochterinstelling tot inkoop van het onderpand
overgegaan. Deze inkoop heeft betrekking op een
monument van groot cultureel belang, waarvan
voorkomen moest worden dat het in speculatieve
handen terecht kwam. Met verschillende instanties
werden over de bestemming besprekingen gevoerd.
Het aan de dochterinstelling geleende bedrag ad
f1 i9-°5^j—5 benodigd voor de aankoop van het be
treffende object, werd voorlopig onder debiteuren
op de balans opgenomen. Gezien de aard van dit
object is de waarde ervan niet exact vast te stellen.
De gemiddelde rente der uitstaande leningen on
derging als gevolg van de rentewijzigingen op de
kapitaalmarkt een niet onbelangrijke stijging: zij
steeg van 5,0680% per ultimo 1963 tot 5,2843%
per ultimo 1964.
In de loop van het verslagjaar kregen wij de zeggen
schap over het overgrote deel van het per het einde
van het vorig jaar nog bij derden uitstaande gedeel
te van het aandelenkapitaal der n.v. ‘Gemeen-
schappelijk Eigendom’, Maatschappij tot Exploi
tatie van Woon- en Winkelhuizen te ’s-Gravenhage.
In verband hiermede oordeelden wij het noodza
kelijk de statuten dezer vennootschap aan ons con
cern aan te passen. In een op 16 december 1964 ge
houden buitengewone vergadering van aandeel
houders van deze vennootschap werd met algemene
stemmen tot statutenwijziging besloten. Omdat
het aanhouden van twee soorten aandelen in de
verhouding moeder-dochter-maatschappij geen en
kele betekenis heeft, omvatte de statutenwijziging
onder meer de intrekking van de preferente winst-
delende aandelen. De wijziging omvatte verder de
opnaamstelling van de gewone aandelen en de wij
ze waarop het dividend dezer aandelen betaalbaar
zal worden gesteld, zomede een wijziging in de
winstverdeling.
Vooruitlopend op de bekrachtiging der statuten
wijziging werden nominaal2.976.500,- preferente
aandelen door onze vennootschap bij n.v. ‘Ge
meenschappelijk Eigendom’ ingeleverd tegen con
tante betaling.
Het resultaat van n.v. ‘Gemeenschappelijk Eigen
dom’ over 1964 lag belangrijk boven dat van 1963
enerzijds sorteerde de per 1 juli 1964 plaatsgevonden
huurverhoging een gunstig effect, anderzijds kon
een klein gedeelte van het oude huizenbezit op zeer
voordelige voorwaarden worden afgestoten, waar
door een belangrijke boekwinst ontstond. Een aan
zienlijke eenmalige bate werd buiten de exploitatie
gehouden en rechtstreeks naar de reserve voor di
verse doeleinden en belastingen overgebracht.
De balans per ultimo 1964 en de verlies- en winst
rekening over 1964 zijn op pagina 38 van dit ver
slag opgenomen. Van de winst ad 4,2 miljoen valt
een aanzienlijk deel aan de reserves toedoordat vrij
wel het gehele preferente winstdelende kapitaal
reeds als ingetrokken is beschouwd, zal ook het op
dit kapitaal uit te keren dividend aan de reserves
worden toegevoegd.
Het dividend op de gewone aandelen werd vast
gesteld op 24 (vorig jaar 21 en dat op de pre
ferente aandelen op 8% (vorig jaar 7,6%). Door
dat de moedermaatschappij thans alleen het divi
dend op de gewone aandelen toucheert, bleef de op
brengst uit de deelneming ten aanzien van het vo
rige boekjaar vrijwel onveranderd.
De uitbreiding en vernieuwing van het onroerend-
goed-bezit in n.v. ‘Gemeenschappelijk Eigendom’
blijft de uiterste aandacht opeisen.
DEELNEMING IN
ONROEREND-GOED-MAATSCHAPPIJEN
18