Verslag van de directie over het boekjaar 1964
Hoewel in 1964 het totale door ons volk voortge
brachte inkomen weer aanmerkelijk toenam, bracht
dit jaar toch ernstige moeilijkheden. Door de jaren
lange voortgezette welvaartsstijging had zich in vele
kringen een stemming ontwikkeld waarin toekomst
verwachtingen in allerlei opzicht overspannen wa
ren geraakt. De confrontatie met de realiteit leverde
ontnuchteringen op.
Op de verschillende markten werden de vraag- en
aanbodverhoudingen nog verder scheefgetrokken,
hetgeen consequenties had voor het loon- en prijs
niveau en voor de kapitaalrente.
De binnenlands gevormde besparingen waren niet
toereikend voor het investeringsprogramma, zodat
er een binnenlands kapitaaltekort ontstond.
In onze nationale investeringsactiviteit eist vooral
de nieuwbouw grote bedragen. Hij verbruikt per
jaar voor miljarden guldens aan besparingen. De
opvoering van de bouwinvesteringen stelt zeer zwa
re eisen. In de opstal van woningen en bedrijfsge
bouwen is in 1962 voor 3J miljard, in 1963 voor
4 miljard en in 1964 voor bijna 5! miljard ge-
investeerd*. Deze sommen bedroegen in 1962/
1963 slechts weinig minder dan het totaalbedrag
van alle besparingen van gezinnen met inbegrip van
die via levensverzekeringsmaatschappijen en pen
sioenfondsen; de besparingen zijn in 1964 niet vol
doende toegenomen om deze stijging van de inves
teringen op te vangen.
Bovenstaande cijfers zijn een duidelijke aanwijzing
voor de problematiek, waarmee onze volkshuis
houding periodiek wordt geconfronteerd; de bin
nenlandse besparingen kunnen niet het kapitaal
bijeenbrengen dat de bouwactiviteit verslindt. An
dermaal is duidelijk gebleken dat de uitbreiding
van het woningbezit in wezen een financierings
vraagstuk is. Evenals in 1957 ziet de regering zich
alleen reeds om deze reden genoodzaakt een alge
mene huurverhoging door te voeren, teneinde de
financiering van de woningbouw te verzekeren.
Het inzicht breekt dus door, dat het gewenste nati
onale bouwprogramma niet kan worden verwezen
lijkt, zolang het oude huurbeleid wordt voortgezet.
Zolang de consumptieve bestedingen van huurders
worden gestimuleerd door aan hen - ook als zij be
hoorlijk draagkrachtig zijn - huurhuizen ter be
schikking te stellen tegen een huurprijs die gemeten
aan de huidige stichtingskosten te laag is, tast dat
de nationale besparingen aan. Op de discrepantie
tussen de besparingen en de investeringen, welke
de woningbouw in de komende jaren zal vergen,
werd ook door de Minister van Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid gewezen. In zijn brief van 17
november 1964 aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer stelt de bewindsman, dat een betere verde
ling van de beschikbare woonruimte noodzakelijk is
om de woningnood op te lossen. De hiervoor noodza
kelijke doorstroming zal worden gestimuleerd door
opvoering van de kwaliteit van de nieuwbouw, ver-
beteringvan subsidieregelingen en dooreen zodanige
eenmalige verhoging van huren van bestaande wo
ningen, dat de daarna resterende huurverschillen
gemotiveerd worden door verschillen in woongerief.
Wij hebben reeds vele jaren op de inefficiënte ver
deling van het woningbezit gewezen; een goede
doorstroming zal in nog sterkere mate kunnen bij
dragen tot de oplossing van de woningnood dan een
hoge produktie.
Wij zien overigens niet in dat met een eenmalige
12
ALGEMEEN
NIEUWE AANPAK WOONRUIMTE- EN HUURBELEID
Voor 1962 en 1963 ontleend aan Nationale rekeningen 1963van het
Centraal Bureau voor de Statistiek en voor 1964 bij benadering geraamd.