Kapitaalmarkt Kenmerkte de kapitaalmarkt zich in de j aren 1959, i960 en 1961 door een zekere stabiliteit, in het ver slagjaar vertoonde zij een meer afwisselend beeld. In het begin van het j aar was de markt ruim, maar na de discontoverhoging van de Nederlandsche Bank trad een duidelijke verkrapping op. De top van de hieruit voortvloeiende rentestijging werd be reikt in de maanden juli en augustus. Daarna daal de het rentepeil, maar bleef toch aan het eind van het j aar nog boven het niveau van 1961. Een illu stratie van de schommeling van het rentepeil biedt het verloop van de uitgifte van pandbrieven ge durende het verslagjaar, zoals hierna is opgenomen. Het totale beroep op de obligatiemarkt bedroeg in 1962 1.354 miljoen tegen 1.621 miljoen in 1961. Het aandeel der buitenlandse emissies hierin was 230 miljoen, tegen/537 miljoen in 1961. Van binnenlandse particuliere zijde werd in 1962 met 529 miljoen een veel groter beroep op de obligatiemarkt gedaan dan in 1961 met 183 mil joen. Ons aandeel in genoemde bedragen was circa 80 miljoen in 1962 tegen ruim 43 miljoen in 1961. Het door de overheid opgenomen bedrag van 595 miljoen was belangrijk lager dan het in 1961 opgenomen bedrag 901 miljoen). Ook op de onderhandse markt leende de overheid - althans in de eerste negen maanden van het j aar - minder dan in 1961; 743 miljoen tegen 851 miljoen in dezelfde periode van 1961. Interieur gedeelte van het kantoor te Rotterdam

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1962 | | pagina 19