grote geldswaarde hebben, rendement leveren zij echter niet op. Bij afname van de bouwactiviteit zal de speculatieve waarde van bouwterreinen sterk kunnen tegenvallen. Ook een zich wijzigend over heidsbeleid inzake de bestemming van de grond kan hierbij een grote rol spelen. In het verleden hebben bouwterreinen dan ook dikwijls grote stroppen aan onvoorzichtige financiers bezorgd. Ons bedrijf heeft zich steeds sterk met het waarde probleem moeten bezighouden, waarbij het in de loop der tijden geconfronteerd is met aanmerke lijke stijgingen en dalingen van de prijzen van on roerend goed. Daarbij heeft men als belangrijkste criterium het begrip courantheid leren hanteren. Een onroerend goed is courant, wanneer het onder de huidige marktomstandigheden vlot verkocht kan worden en men verwacht, dat de vraag naar dit onroerend goed ook in de toekomst op peil zal blijven. De factoren, die bij de oordeelvorming hier over een rol spelen, zijnaard, ligging, economische en technische levensduur van het object, en bovenal het rendement. Verder zal men bekende ontwikke lingslijnen niet uit het oog mogen verliezen. Hoewel het begrip waarde veel wordt gebruikt, be staat er in feite geen objectief waardebegrip. Slechts de prijs die men moet betalen, en die voortvloeit uit een aantal wisselende marktfactoren, waarbij structurele en conjuncturele invloeden mede een rol spelen, vormt een meetbare grootheid. Indien een onroerend goed zijn waarde ontleent aan zijn rendement en het waarschijnlijk is dat dit rende ment voor lange tijd verzekerd is, zal de „rende- mentswaarde” veruit de beste indicatie zijn voor de prijs, die men voor het onroerend goed moet be talen. Bij de totstandkoming van de koopprijs van een onroerend goed dat „in eigen gebruik” komt spelen vele bijzondere, niet in geld waardeerbare, factoren mede een rol. Dit is niet het geval bij de beleggersvraag. Uit het voorgaande betoog is duidelijk geworden dat in het verleden courante woon- en winkelpan den als de meest geschikte belegging in onroerend goed werden beschouwd. Zij vormden ook bij uit stek het object van zekerheid voor de hypothecaire financiers. De solvabiliteit van de debiteur speelde hierbij een meer ondergeschikte rol. Er bestaat echter ook een categorie van minder courante objecten zoals grote kantoren, shopping- centers, garages en bedrijfsgebouwen, die toch een verzekerd rendement opleveren. In dat geval lenen deze objecten zich uitstekend voor hypothecaire financiering of voor de portefeuilles van beleggers. De waarde zal dan echter niet voor alles in het object zelf moeten worden gezocht. Solvabiliteit van de gebruiker en - zo de gebruiker zelf geen eigenaar van het object is - de duur van het ge bruik zullen dan een belangrijke invloed uitoefenen bij de waardebepaling. Van deze objecten mag, tenzij men uitgaat van de gedachte dat men zich in een periode van steeds voortschrijdende inflatie bevindt, geen aanmerkelijke waardestijging - deze is immers een afgeleide van het rendement worden verwacht. Normaliter liggen deze objecten dan ook niet in de speculatieve sfeer. Ten slotte kennen wij nog de categorie der zoge naamde ontwikkelingsprojecten. Hier ligt de zaak geheel anders. Bij ontwikkelingsprojecten is immers de opzet, via aankoop van veelal duur en in ver houding tot de prijs niet renderend onroerend goed, na afbraak van de bestaande bebouwing en stichting van nieuwe panden, ten slotte tot een fi nancieel aanvaardbaar geheel te komen. Dergelijke ontwikkelingsprojecten bevinden zich meestal in stedelijke kernen of wijkcentra. Het doorvoeren van een dergelijk project kost echter veel tijd, terwijl een goede samenwerking met de vele overheidsinstanties een eerste vereiste is. Het is duidelijk, dat zich hierbij zeer vele onvoorziene situaties kunnen voordoen, die tot een volslagen andere uitkomst leiden dan men had verwacht. Dit soort projecten is daarom, indien zij niet van de aanvang af in samenwerking met de overheid zijn opgezet, speculatief; de financiering ervan, welke in wezen financiering van bouwterrein is, dient slechts te geschieden met eigen kapitaal, waarbij men er rekening mede moet houden dat van een rendement gedurende lange tijd niet of nauwelijks sprake zal zijn.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1962 | | pagina 18