Nieuwe ontwikkelingen bij de financiering De financier van onroerend goed zal, in het bij zonder waar het grote objecten zoals kantoor- en winkelpanden betreft, niet onverschillig staan tegen over de wijze waarop de gefinancierde objecten worden gebruikt. Bij een slecht gebruik, bijvoor beeld verwaarlozing van het onderhoud, wordt de waarde van het onroerend goed aangetast. Als uitsluitend hypothecair financier heeft men weinig mogelijkheid tot ingrijpen. Slechts door op enigerlei wijze in de eigendom te participeren kan men invloed op het gebruik uitoefenen. Is het dus in het belang van de hypothecaire finan cier dat in sommige gevallen in de eigendom wordt deelgenomen, ook van de zijde van de gebruikers, zowel particuliere bedrijven als overheidsinstel lingen, stelt men er dikwijls prijs op grote panden niet zelf in eigendom te hebben; de financier kan aan deze wens voldoen door zelf de eigendom te verwerven, teneinde het object daarna op lange ter mijn aan de gebruiker te verhuren. Deze constructie heeft onder de naam „sale and lease back” de laatste tijd ook in Nederland meer bekendheid gekregen. Bij een bezit aan onroerend goed van enige omvang dient de financier, teneinde de exploitatie op ver antwoorde wijze te doen geschieden, een daartoe geëigend apparaat ter beschikking te hebben. Een van de redenen voor het uitbrengen van ons bod op de aandelen van de N.V. „Gemeenschap pelijk Eigendom”, als gevolgwaarvan een meerder heidsbelang in deze vennootschap werd verkregen, moet dan ook gezien worden in de behoefte op korte termijn over een dergelijk apparaat te be schikken. Voordien was reeds de basis voor nieuwe ontwikkelingen gelegd door de oprichting van de „E.F.G. 1” (Exploitatiemaatschappij Friesch-Gro- ningsche) N.V., welke vennootschap echter, mede in verband met de latere overname van de N.V. „Gemeenschappelijk Eigendom” nog geen activi teiten heeft ontplooid. De nieuwe ontwikkeling houdt geenszins in, dat de structuur van ons bedrijf wezenlijk wordt gewijzigd. De statutaire norm, dat het bedrag van de uit staande pandbrieven en schuldbekentenissen vol ledig gedekt moet zijn door hier te lande uitstaande eerste hypothecaire vorderingen, is ongewijzigd ge bleven. Wel hebben wij het wenselijk geacht een nadere precisering van de secundaire doelstellingen in onze statuten op te nemen. In de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van 25 januari 1963 is een desbetreffend voorstel tot sta tutenwijziging door aandeelhouders met algemene stemmen goedgekeurd. De waarde van onroerend goed In de aanvang van ons verslag hebben wij gesteld, dat op de woningmarkt vele onnatuurlijke impulsen de vraag opschroeven. Door de overspanning die op de bouwmarkt heerst, kan deze uitspraak - zij het minder stringent en minder algemeen - ook gelden voor de gehele markt van onroerend goed. Het behoeft daarom nauwelijks verwondering te wekken, dat juist op deze markt de toekomstver wachtingen hoog worden gesteld. Indien de over heid er echter in mocht slagen het evenwicht op de woningmarkt te herstellen en de conjunctuur - waarvoor aanwijzingen zijn - zich wat ontspant, zullen vele te hoge toekomstverwachtingen de bo dem worden ingeslagen. Indien men spreekt over de waarde van onroerend goed, haalt men vaak grootheden als stichtings- kosten, koopprijs en rendementswaarde door elkaar. Bovendien wordt onder invloed van de tegen woordige marktverhoudingen het begrip verwach- tingswaarde eerder geïdealiseerd dan geanalyseerd. Het beroep op inflatie gaat, nu er aanwijzingen zijn dat het gevaar hiervoor is verminderd, niet op. Het verleden heeft bovendien geleerd, dat het rende ment van onroerend goed zich niet zonder meer aan een inflatiefactor aanpast. De stelling, dat de relatieve schaarste van de grond het kopen van on roerend goed altijd aantrekkelijk maakt, is even min juist. Een sprekend voorbeeld zijn bouwter reinen; deze kunnen op een bepaald ogenblik een T5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1962 | | pagina 17