schijnsel, dat de bouw in de vrije sector zich steeds meer richt op kopers met geringere financiële moge lijkheden. Volgens gegevens van het C.B.S. blijken de aannemingssommen exclusief grondkosten, ar- chitectkosten en kosten van toezicht, voor wonin gen in de vrije sector terug te lopen van gemiddeld 29-93°— in I958 tot 19.430,— in de eerste 9 maanden van 1961*. De ms prijzen liep en gedurende die periode geleidelijk terug. Gemiddeld bedroegen zij in 1958/64,80, in 1959/64,10, in 1960/59,— en in 1961 (9 maanden) 56,30. Wij hebben in de afgelopen jaren vaak gewezen op het naar onze mening zo onderschatte doorstro- mingseffect. Het Utrechtse onderzoek bevestigt deze stelling. Ongeveer 80% van de gezinnen ver lieten een woning, waarvan de huurwaarde op dat moment, dat wil zeggen voor de laatste huurver hoging, naar schatting gemiddeld ƒ75,per maand bedroeg. Indien men bedenkt dat de huur van een nieuwe woningwetwoning in een gemeente 16 aantal woningen 4.500 3-500 s.500 1.500 ultimo juni '56 juni ’57 juni 58 Voortschrijdende is-maands gemiddelden van begonnen en voltooide woningenin opdracht van particulieren en van Rijk, Gemeenten en Woningbouwverenigingen. Bron: C.B.S. van 1959 af inclusief bijzondere wooneenheden en boerderijen juni ’59 juni60 In opdracht van: begonnen voltooid Rijk enz. begonnen voltooid I Particulieren juni ’6i Zie grafiek pag. 19.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1961 | | pagina 18