Verslag van de directie over het boekjaar 1961 Algemeen overzicht Ook in dit verslagjaar was het economisch klimaat voor ons land gunstig. De arbeidsmarkt, waar vraag en aanbod verder uit het evenwicht raakt, wordt echter steeds meer de zwakke schakel in onze eco nomie. Ook waar de omzetten nog aanmerkelijk stijgen, houdt de produktiviteit niet gelijke tred en neemt de rendabiliteit van de bedrijven af; de bereidheid tot afbraak van subsidies, die bij een hoogconjunctuur niet passen, wordt minder. Dit alles is wellicht inherent aan een welvaarts- mentaliteit; niettemin werkt dit te zijner tijd ten nadele van de structurele groei. Er zijn aanwijzingen, dat de inhaalvraag als gevolg van de oorlog en de extra vraag, die de nieuwe industriële revolutie opriep, beginnen af te zwak ken. Op de bouwmarkt zal dit verschijnsel naar het ons voorkomt wat vertraagd werken door de ge boortegolf, die na de oorlog optrad, en door het huur- en woningbeleid van de overheid. De omstandigheid dat de activiteit in de particu liere bouw, in het bijzonder in de vrije sector, zeer groot was, gaf ons aanleiding ook dit jaar sterk het accent te leggen op vergroting van de hypothecaire portefeuille. De brutoproduktie bedroeg dit jaar 182 miljoen (vorig jaar 157 miljoen), hiervan werd ƒ135 miljoen, dus 74% op woningen gesloten, waarvan circa 50% nieuwbouw was. In de loop van het jaar overschreed onze hypothecaire porte feuille het halve miljard, aan het einde van het jaar bedroeg zij 545 miljoen. In hoeverre deze groei zich in de toekomst zal voortzetten, is voor alles afhankelijk van de bouw activiteit; deze wordt beïnvloed door de conjunc tuur en het te voeren huur- en woningbeleid. Hieronder zullen wij enige, naar onze mening saillante, punten van dit beleid, dat ook zijn con sequenties heeft voor onze functie van neutrale woningfinancier, belichten. Het woonbeleid Naarmate de woningnood afneemt zal men, zo als ook de Regering zich tot doel heeft gesteld, normale omstandigheden op het gebied van de woningvoorziening moeten scheppen. Normale omstandigheden worden gekenmerkt door een zekere evenwichtstoestand op de woningmarkt, hierbij richt zich zowel de bouwactiviteit als het huurniveau op de reële vraag. In de afgelopen jaren heeft men zich niet het hoofd gebroken over de essentie van het probleem; men werkte noodgedwongen met ficties omtrent de be hoeften, waarbij een begrip als statistisch woning tekort als een indicatie werd gebruikt. Met de reële vraag naar woonruimte heeft dit weinig te maken. Naarmate de markt meer verzadigd raakt, wordt het echter van het grootste belang de reële vraag te onderkennen. Wij menen, dat zich in het afgelopen jaar ontwikkelingen hebben voorgedaan, die ons in staat stellen meer inzicht in de reële vraag te verkrijgen. De reële vraag naar woonruimte op de woning- *3

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1961 | | pagina 15