zich uitbreidende gezinnen. Het aantal alleenstaan
den dat alleen of als hoofdbewoner een woning
bewoont neemt per jaar met 7000 8000 toe.
Einde van het verslagjaar bedroeg het totale aantal
naar schatting ongeveer 225.000. Op het totale
woningbezit van bijna 2,9 mln. is dit een aanmer
kelijk percentage. Ongeveer 90% van deze per
sonen was volgens de gegevens van de woningtel
ling 1956 5° jaar of ouder, 75% had geen beroep
en 95% viel toentertijd in de inkomensklasse be
neden ƒ6.000,Voor een rationele verdeling van
het woningbezit is het derhalve van het grootste be
lang in de sector woningwetbouw aan de behoefte
van deze categorie een hoge prioriteit toe te kennen.
Kapitaalmarkt
De kapitaalmarkt vertoonde in i960 een stabiel
beeld met een lichte tendens tot rentedaling.
De besparingen bewogen zich op een zeer hoog peil.
Het spaaroverschot bij spaar- en boerenleenbanken
handhaafde zich praktisch op het zeer hoge niveau
van 1959.
De spaartegoeden bij de algemene banken vertoon
den dit jaar echter een opmerkelijke stijging. Het
spaaroverschot over de eerste 9 maanden van i960
was door de toenemende activiteit in deze sector meer
dan tweemaal zo groot als in het gehele jaar 1959.
De produktie van levensverzekeringmaatschappijen
was ongeveer 20% hoger dan het vorige jaar. De
effectenverkoop naar het buitenland was ook dit
jaar weer aanzienlijk.
Op de open kapitaalmarkt werd van particuliere
zijde een bruto beroep gedaan van bijna ƒ500 mln.,
ons concern nam daaraan deel voor een bedrag van
ƒ65,5 mln. door uitgifte van pandbrieven.
De overheid, met inbegrip van de Bank voor Ne-
derlandsche Gemeenten, deed in i960 op de open
kapitaalmarkt een bruto beroep van 1.674 mln.
(in 1959 fl-543 mln.). Onderhands werd in de
eerste 9 maanden van i960 door de overheid ƒ932
mln. opgenomen tegen ƒ628 mln. in de overeen
komstige periode van 1959.
De overheid wendde de middelen onder andere aan
voor consolidatie van de vlottende schuld van ge
meenten en provincies. Haar kapitaalmarktbeleid
was in sterke mate erop gericht liquiditeiten te bin
den dit als onderdeel van de conjunctuurpolitiek.
Pandbrieven en schuldbekentenissen
Zoals hiervoor reeds vermeld, was gedurende het
hele jaar de rente vrij stabiel; gedurende het
grootste deel van het jaar plaatsten wij 4!% pand
brieven.
In de loop van het jaar werd de uitgiftekoers ge
leidelijk verhoogd, op 9 juli van 100% tot ioo^%
en op 19 augustus tot 101%. Op 17 oktober werd
de uitgifte gestaakt; voor conversie van per 1 de
cember uitgelote pandbrieven stelden wij naar
keuze 4^% pandbrieven tot een koers van 99^%
dan wel 4!% pandbrieven tot een koers van
101% beschikbaar. Bij de jaarlijkse uitlotingen
per 1 juni en 1 december werd in ruime mate van de
gegeven mogelijkheid tot conversie gebruik ge
maakt.
Per 31 december gingen wij over tot de uitgifte van
4^% pandbrieven tot een koers van 99 J%.
Ook dit jaar was de gemiddelde rente van de nieuw
aangetrokken gelden hoger dan de gemiddelde
rente van de ultimo vorig jaar uitstaande gelden.
Mede daardoor steeg de gemiddelde rente van
pandbrieven en schuldbekentenissen van 3,6414%
ultimo 1959 tot 3,8478% ultimo i960.
In het verslagjaar bedroeg de plaatsing van pand
brieven en schuldbekentenissen ƒ92,2 mln., waar
van ƒ65,5 pandbrieven en ƒ26,7 mln. schuldbe
kentenissen. Op 31 december i960 stond een
bedrag van 120,6 mln. aan schuldbekentenissen
en ƒ278,1 mln. aan pandbrieven uit, in totaal dus
398,7 mln-
18