te overbruggen, wacht de Regering nog steeds op het thans binnenkort te verschijnen S.E.R.-advies. Juist de maatregelen op dit stuk te nemen achten wij ter bestrijding van de woningnood van het hoogste belang. Het is begrijpelijk dat men meent door een grotere woningproduktie het beste bij te dragen aan de oplossing van de woningnood, doch dit is, zoals ook de Regering stelt, slechts één aspect van het vraagstuk. Bovendien worden de gevaren van overspanning op de bouw- en kapitaalmarkt, met als gevolg een hoger huurniveau van nieuw te bouwen woningen, vergroot. Men zal derhalve haast moeten maken met het beleid dat gericht is op totstandkoming van evenwichtshuren. Aan de irrationele verdeling van woonruimte in het vooroorlogse bezit aan huur woningen, dat nog altijd 67% van het totale bezit aan huurwoningen uitmaakt, zal alleen op deze wijze een einde komen. Een illustratie van deze irrationele bezetting vormt het feit dat volgens ge gevens van de algemene woningtelling 1956 van het oude bezit aan huurwoningen er ongeveer 120.000 waren, die, volgens een bezettingsnormvan één ka mer per bewoner, drie kamers ofmeër oVèr hadden. 16 aantal woningen 1.500 ultimo juni’55 juni'56 juni’57 juni’58 juni’5g juni’60 Voortschrijdende 12-maands gemiddelden van begonnen en voltooide woningenin opdracht van particulieren en van Rijk Gemeenten en Woningbouwverenigingen. BronC.B.S. van 195g af inclusief bijzondere wooneenheden en boerderijen In opdracht van mmm begonnen voltooid Rijk enz. begonnen voltooid Particulieren

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1960 | | pagina 18