PANDBRIEVEN EN SCHULDBEKENTENISSEN In het begin van het jaar werd de tendens tot rentedaling duidelijk waarneembaar; daarom hebben wij de uitgifte van 6% pandbrieven, waarmede in oktober 1957 was aangevangen, op 9 januari 1958 stopgezet. Omdat de vraag naar hypothecair krediet in de eerste helft van 1958 sterk afnam, konden wij ten aanzien van het aantrekken van werkkapitaal een afwachtende houding aannemen. Toen in de loop vaA het tweede kwartaal een zekere stabilisatie van het renteniveau intrad, hebben wij de houders van per 1 juni 1958 uitgelote pandbrieven in de ge legenheid gesteld hun uitgelote stukken in 5% pandbrieven om te wisselen tegen een koers van 100%. Hiejrvan werd in bevredigende mate gebruik gemaakt, Op 6 oktober 1958 hebben wij 4%% pandbrieven beschikbaar gesteld tegen een koers van 99^%, terwijl op 17 oktober voor houders van per 1 december 1958 uitgelote pandbrieven de mo gelijkheid werd geopend hun uitgelote stukken om te wisselen in 4^% pandbrieven tegen een koers van 99%. De omstandigheid dat kort na voornoemde data de overheid met aantrekkelijke beleggingsmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de rentespaarbrieven, in de markt kwam, oefende een remmende invloed uit op onze plaatsing. In verband met het bovenstaande hebben wij in onze kapitaalbehoefte voor een belangrijk deel voorzien door onderhandse geldleningen. Aangezien de rentepercentages van de nieuw- aangetrokken middelen boven de gemiddelde rente per ultimo 1957 lagen, steeg de gemiddelde rente van pandbrieven en schuldbekentenissen van 3.4634 per ultimo 1957 tot 3.5586 per ultimo 1958. Voor het verloop op en de samen stelling van de pandbrieven en schuldbekentenis sen verwijzen tvij naar blz. 20 van dit verslag. HYPOTHECAIRE GELDLENINGEN Zoals hiervoor reeds vermeld, was de vraag naar hypothecair krediet in het eerste halfjaar gering. In het tweede halfjaar echter werd de vraag allengs groter, zodat de hypotheken portefeuille in 1958 in totaal met ruim ƒ18,4 miljoen is toegenomen. Een overzicht van de mutaties op de hypothecaire geldleningen treft U aan op blz. 6 van dit verslag, terwijl een verdeling naar ligging, aard, grootte en rentevoet is opgenomen op de pagina’s 20 en 21. Onze debiteuren voldeden in het algemeen zeer goed aan hun verplichtingen. Slechts 2 executies vonden plaats (vorig jaar 7), waarbij geen ver liezen werden geleden. De gemiddelde rente der hypothecaire leningen steeg van 4.2856% per ultimo 1957 tot 4.5733% per ultimo 1958. PERSONALIA In de jaarlijkse algemene vergadering van aan deelhouders werden als commissaris herkozen de Heren Mr. C. A. Kingma, Mr. W. A. Offerhaus en Mr. M. P. L. Steenberghe. De Heer Mr. C. A. Kingma, sedert 1 juli 1955 president-commissaris van ons concern en voor zitter der commissie van toezicht, trad per 31 december 1958 als zodanig af in verband met het bereiken van de statutair voor laatstge noemde functie gestelde leeftijd; de Heer Kingma blijft als commissaris werkzaam. Wij zijn hem zeer erkentelijk voor hetgeen hij in 12

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1958 | | pagina 14