Aantallen sinds 1900 gereed gekomen woningen, incl. winkelwoningen, boerderijen en overige bijzondere
wooneenheden, gesplitst naar opdrachtgever.
Van particuliere zijde bleek de vraag naar kapi
taal op de open kapitaalmarkt ongeveer even
groot te zijn geweest als in 1957 nl. ƒ500 mil
joen*. Hoewel, wat de onderhandse kapitaal
markt betreft, geen volledige gegevens ten aan
zien van de particuliere vraag bekend zijn, wijzen
de cijfers van de beleggingen van levensverze
keringmaatschappijen over de eerste 9 maanden
van 1958 op een achteruitgang van deze vraag.
Het is vooral de overheid die van de ruimte op
de open- en de onderhandse kapitaalmarkt pro
fiteerde. In 1958 werd via het Rijk en de Bank
voor Nederlandse Gemeenten voor ƒ951 miljoen
(in 1957 ƒ425 miljoen) een beroep op de open
kapitaalmarkt gedaan, terwijl in de eerste 9
maanden van 1958 op de onderhandse kapi
taalmarkt door de lagere publiekrechtelijke
lichamen en de Bank voor Nederlandse Ge
meenten voor ƒ821 miljoen (overeenkomstige
periode van 1957 ƒ293 miljoen) aan leningen
met een looptijd van langer dan 1 jaar werd op
genomen. In totaal dus, vergeleken met 1957,
belangrijk meer dan het dubbele.
Uit het voorgaande blijkt* welk een overheer
sende positie de overheid in 1958 op de kapitaal
markt heeft ingenomen. Na het einde van het
verslagjaar werd door het Rijk inmiddels een
nieuwe staatslening van ƒ400 miljoen geplaatst.
Hoe de verdere ontwikkeling in 1959 zal zijn, is
moeilijk te voorspellen. Wel is het duidelijk, dat
de overheid ruimte op de kapitaalmarkt zal
moeten maken zodra als gevolg van een con
juncturele opleving de vraag naar kapitaal in de
particuliere sector zal toenemen. Doet de over
heid dit niet, dan ontstaan nieuwe spanningen
met alle gevolgen van dien.
Bron: 1900/1920, jaarverslag 1950 van Nationale Woningraad (geschatte cijfers).
1921/1958, C.B.S.
aantallen
woningen
50.000
in opdracht van particulieren,
in opdracht van Rijk, Gemeente en
Woningbouwverenigingen.
40.000
30.000
20.000
10.000
jaar1900
In dit cijfer is van de emissie „Koninklijke” slechts op
genomen het bedrag, dat op de Nederlandse kapitaalmarkt
is opgenomen en dat door het Centraal Bureau voor de
Statistiek op 20 tot 25 procent der emissie is geschat.