VERSLAG VAN DE DIRECTIE OVER HET BOEKJAAR 1957 ALGEMEEN OVERZICHT De Nederlandse economie vertoonde in de eerste helft van het verslagjaar nog het beeld van een expansieve hausse; daarna traden geleidelijk ontspanningsverschijnselen op, waaruit bleek, dat de hoogconjunctuur aan kracht had ingeboet. Deze ontspanning is verheugend voorzover hier door van een herstel van het verbroken even wicht kan worden gesproken. De schaduwzijde is echter de onzekerheid die heerst omtrent de conjuncturele vooruitzichten. Het gevaar be staat, dat in 1958 een sterkere afremming van de particuliere investeringen zal plaatsvinden dan structureel voor onze volkshuishouding wenselijk is, waarbij wij in het bijzonder aan de investering in onroerende goederen denken. Particuliere woningbouw In het verslagjaar kwamen 39.500*) wonin gen in de particuliere sector gereed. Vergeleken met het aantal in 1956 voltooide woningen, 32.000, betekent dit een verheugende stijging van 23 Een blik in de toekomst geeft echter een minder gunstig beeld. In het verslagjaar werd met de bouw van 33.500 woningen begonnen; in 1956 bedroeg dit aantal 39.500, zodat hier een achteruitgang valt waar te nemen van 6000 woningen, dus 15 Bepaald beangstigend wordt het beeld echter, wanneer wij de cijfers van de maanden septem ber tot en met december van het verslagjaar bezien. In deze vier maanden werd begonnen met de bouw van 9235 woningen, waarbij december met 1864 een dieptepunt vormde; in dezelfde periode van 1956 werd met de bouw van 14.724 woningen een aanvang gemaakt. Hier dus een achteruitgang van 5489 woningen, dat is ruim 37 Verreweg het grootste deel van de totale achter uitgang in het aantal woningen, waarvan met de bouw in 1957 werd begonnen, komt dus voor rekening van de vier laatst geregistreerde maanden. De gesignaleerde terugloop van met de bouw begonnen woningen en dus na verloop van tijd van voltooide woningen kon in de periode, die wij waarnamen, nog nauwelijks door de nieuwe premieregeling zijn beïnvloed. Als belangrijkste oorzaken ervan noemen wij de heersende kapi- taalschaarste met als gevolg een stijging van de rente en een vermindering van de kapitaal krachtige vraag naar woningen voor eigen be woning. De vermindering van de vraag vindt, naast conjuncturele factoren, haar voornaamste oorzaak in de huurpolitiek van de overheid. Door de te lage huur van oudbouw wordt bij de bewoners daarvan de prikkel ontnomen om voor zichzelf te laten bouwen. Het was wel teleurstellend dat, gezien de hier boven gesignaleerde ontwikkeling, de premie- beschikking van 16 september 1957 de moeilijk heden voor de particuliere woningbouw alleen maar kwam vergroten. Van meerdere zijden werd alarm geslagen en op de vele tekortkomin- 7 De cijfers hebben alleen betrekking op de woningbouw, met uitzondering van boerderijen, in de particuliere sector; zij zijn ontleend aan de Maandstatistiek van de Nijverheid en het Statistisch bulletin, beide publikaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1957 | | pagina 9