Het belang, waarmede wij bij door oorlogsschade getroffen onderpanden zijn betrokken, verminderde dit jaar van 1.966.554,55 tot 1.232.748,55. Dit belang is verdeeld over 55 leningen. Met uitzondering van 3 leningen met een totale restant- hoofdsom van 18.125,is hiervoor een inschrijving in het Grootboek voor de Wederopbouw verkregen. In vrijwel alle gevallen vormt deze inschrijving - eventueel vermeerderd met de waarde van de overgebleven grond - voldoende dekking voor de restant-hoofdsommen. Slechts bij 7 leningen tot een bedrag van 106.330,is de dekking lager en wel in totaal 20.459, De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg ultimo December 4.0486% (vorig jaar 4.1317%). Onze inspecteurs, de Heren A. M. Joustra, G. Hoogerkamp, C. L. Klapwijk, H. van den Bout, J. Dierdorp en C. Hauwert zorgden voor de controle op de aan onze vennootschappen verbonden percelen en voor het contact met agenten en andere relaties. In het begin van het jaar gaven wij 3£% pandbrieven met 2£% verplichte uidoting uit. In de loop van het verslagjaar gingen wij over tot uitgifte van twee nieuwe soorten pandbrieven en wel in Januari 3% stukken met 5% verplichte uidoting (Serie DO) en in Maart 3£% stukken (Serie DP), met dezelfde uitlotingsverplichting. In verband met de gedaalde rentestand werden door ons in de loop van het jaar de 4|% en 4% pand brieven aflosbaar gesteld. De plaatsing van pandbrieven en schuldbekentenissen was mede in verband met de gedeeltelijke her- belegging van bovengenoemde aflosbaar gestelde pandbrieven zeer groot en bedroeg in totaal 31.528.000,—. Deze plaatsing bracht een belangrijk bedrag aan kosten met zich mede, welk bedrag ad 327.468,95 geheel ten laste van de winst- en verliesrekening is gebracht. De totale vooruitgang aan pandbrieven en schuldbekentenissen bedraagt 14.986.750,en houdt dus vrijwel gelijke tred met die aan hypotheken. De gemiddelde rente der pandbrieven en geldleningen op schuldbekentenis bedroeg ultimo December 3.1419% (vorig jaar 3.2193%). Voor dekking van de verplichtingen ten aanzien van de op 1 Januari 1953 reeds gepensionneerden dient de op de balansen voorkomende „reserve voor pensioenen”. Voor de overige pensioenen heeft de Stichting „Pensioenfonds Concern Friesch-Groningsche Hypotheekbank” de pensioenverplichtingen van de Friesch-Groningsche-, de Nederlandsche-, de Algemeene Friesche- en enkele verplichtingen van de Rotterdamsche Hypotheekbank overgenomen. De verplichtingen van deze stichting, evenals die voor de reeds gepensionneerden, zijn berekend door de actuaris de Heer Dr. W. G. J. ten Pas. De balans wordt gecontroleerd door onze accountants. In de stichting werd door de aangesloten instellingen in 1954 gestort 135.795,95. Na deze storting is een ruime overdekking aanwezig boven de verplichtingen, die door de actuaris op 1.682.884, worden berekend. 5 Concern Pandbrieven. Pensioenreserve en pensioenstichting.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1954 | | pagina 7