werden overgedragen aan de Stichting „Pensioenfonds Concern Friesch-Groningsche Hypotheekbank”. Voor de verdeling van de bij onze vennootschappen uitstaande, zomede van de in 1953 gesloten leningen, verwijzen wij U naar de pagina’s 30 en 31 van dit verslag. Het belang, waarmede wij bij door oorlogsschade getroffen onderpanden zijn be trokken, verminderde dit jaar van 3.330.905,05 tot 1.966.554,55. Dit belang is verdeeld over 100 leningen. Met uitzondering van 6 leningen met een totale restant-hoofdsom van ƒ54.180,is hiervoor een inschrijving in het Grootboek voor de Wederopbouw verkregen. In vrijwel alle gevallen vormt deze inschrijving eventueel vermeerderd met de waarde van de overgebleven grond voldoende dekking voor de restant-hoofdsommen. Slechts bij 8 leningen tot een bedrag van 184.275,— is de dekking lager en wel in totaal 31.059, De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg ultimo December 4.1317 (vorig jaar 4.0692 Onze inspecteurs, de Heren J. Kamps, A. M. Joustra, G. Hoogerkamp, C. L. Klapwijk, H. v. d. Bout, J. Dierdorp en C. Hauwert zorgden voor de controle op de aan onze vennootschappen verbonden percelen en voor het contact met agenten en andere relaties. Pandbrieven. In het begin van het jaar stelden wij nieuwe 3| pandbrieven verkrijgbaar, waarvan de koers geleidelijk werd verhoogd van 99 tot 100 In Mei werd de uitgifte stopgezet. In het najaar werden 3J pandbrieven verkrijgbaar gesteld. De totale vooruitgang aan pandbrieven en schuldbekentenissen bedraagt 8.260.650, en houdt dus vrijwel gelijke tred met die aan hypotheken. De gemiddelde rente der pandbrieven en geldleningen op schuldbekentenissen bedroeg ultimo December 3.2193 (vorig jaar 3.2206 Pensioenstichting. In verband met de Pensioen- en Spaarfondsenwet heeft de in November 1952 opge richte Stichting „Pensioenfonds Concern Friesch-Groningsche Hypotheekbank” de pen sioenverplichtingen van de Friesch-Groningsche-, de Nederlandsche-, de Algemeene Friesche- en enkele verplichtingen van de Rotterdamsche Hypotheekbank, voor zover betreft de nog niet ingegane pensioenen, per 1 Januari 1953 overgenomen. Hiertegenover hebben de ge noemde banken de daarvoor benodigde activa tot een bedrag van 1.362.880,aan de stichting overgedragen. Voor de dekking van de verplichtingen ten aanzien van de reeds gepensionneerden dient de op de balansen voorkomende „reserve voor pensioenen”. Bedrijfsuitkomsten Onze debiteuren voldeden in het algemeen zeer goed aan hun verplichtingen. Derente- achterstand verminderde wederom belangrijk. Slechts 10 executies (vorig jaar 12) hadden plaats, waarbij in één geval een verlies en wel van ƒ318,40 in hoofdsom en rente werd geleden. Een overzicht van de executies staat vermeld op pagina 32. De rentemarge is gestegen van 0,8486 tot 0,9124 De bedrijfsresultaten waren gunstig. Zij stellen ons in staat U het voorstel te doen het dividend van de Friesch-Groningsche Hypotheekbank te verhogen van ƒ44,op 50,per aandeel van 1.000,met 20 storting. Worden onze voorstellen tot winstverdeling met betrekking tot de reserves aange nomen, dan zal het totaal van de vrije reserves van 18.027.435,34 met een bedrag van ƒ426.408,39 vermeerderen tot 18.453.843,73. Gaarne besluiten wij dit algemeen overzicht met een woord van grote waardering voor de kunde, werkkracht en ijver van onze medewerkers. De Directie: M. J. BOS. C. A. KINGMA. J. WILKENS. F. C. KLEYN. 4 Concern.

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1953 | | pagina 6