op de balansen van de Friesch-Groningsche-, de Nederlandsche- en de Algemeene Friesche
Hypotheekbank, resp. met ƒ123,076,—, ƒ111.022,— en 67.549,63 voorkwamen. Deze
reserves waren gelijk aan de bedragen, welke volgens de normen van het Contróle-Orgaan
dienden te worden gereserveerd. Aangezien hiervan wederom, evenals in voorgaande jaren,
grote bedragen vrijkomen en bovendien onder de naam „Reserve voor diverse belangen”
een afschrijvingsreserve aanwezig is, hebben wij genoemde „Reserves voor Hypotheken”
bij de Friesch-Groningsche overgebracht naar de „Speciale Reserve” en bij de Nederlandsche
en Algemeene Friesche naar de „Extra Reserve”.
Bij de Rotterdamsche Hypotheekbank is door afwikkeling van een aantal rechts-
herstelposten het daarin gelegen risico aanmerkelijk verminderd, in verband waarmede
wij ƒ200.000,naar de „Algemene Reserve” hebben teruggeboekt, nu het resterende
bedrag ad ƒ257.124,van de „Reserve voor Hypotheken” voor het beoogde doel thans
o. i. ruim voldoende is.
Worden onze voorstellen tot winstverdeling met betrekking tot de reserves aange
nomen, dan zal het totaal van de vrije reserves van ƒ17.509.006,03 met een bedrag van
ƒ518.429,31 vermeerderen tot ƒ18.027.435,34.
De in November 1951 aangevangen uitgifte van 4|% pandbrieven werd begin Januari
1952 gestaakt. Eind Maart werden door ons 4% pandbrieven verkrijgbaar gesteld. De
koers van uitgifte steeg geleidelijk van 98|% tot 100£%. Midden December werd de uitgifte
stopgezet.
Onze debiteuren voldeden zeer goed aan hun verplichtingen. Het aantal executies
bedroeg 12 tegen in het vorige jaar 20. Verliezen werden hierbij niet geleden, met uit
zondering van een bedrag ad ƒ135,50 aan interest.
Gaarne besluiten wij dit algemeen overzicht met een woord van grote waardering
voor de kunde, werkkracht en ijver van onze medewerkers.
M. J. BOS.
C. A. KINGMA.
J. WILKENS.
F. C. KLEYN.
4
Concern.
De Directie: