Aan de algemene vergaderingen van aandeelhouders
in de Friesch=Groningsche Hypotheekbank N.V., Nederlandsche
Hypotheekbank N.V. en Algemeene Friesche Hypotheekbank N.V.
Wij hebben kennis genomen van de door de directie opgemaakte, aan Uwe ver
gaderingen overgelegde, jaarstukken onzer vennootschappen over 1949. De controle werd
ook deze keer verricht door de daarvoor benoemde accountants, t.w. het accountants
kantoor Joh. Doornbos te Groningen en het accountantsbureau opgericht door A.
E. Meijer J. Hörchner te Amsterdam.
Het resultaat van hun onderzoek blijkt uit hunne hierna volgende verklaring.
Op grond van de van hen verkregen gegevens hebben wij de overgelegde balansen
en winst- en verliesrekeningen voorlopig goedgekeurd. Wij adviseren U tot vaststelling
dezer stukken over te gaan en de dividenduitkeringen te bepalen overeenkomstig de
voorstellen der directie.
Wij verheugen ons in de krachtige groei van ons concern, welke blijkt uit de belangrijke
toeneming van het uitstaand bedrag aan hypotheken en pandbrieven.
In de algemene vergaderingen van aandeelhouders gehouden op 9 Maart 1949 werden
de heren Mr. Arn. J. D’Ailly, Mr. G. Nauta en Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steen
wij k als commissarissen herkozen, terwijl de heer Mr. J. Burgerhout, directeur van De
Twentsche Bank N.V. te Amsterdam tot commissaris werd benoemd. Aan de beurt van
aftreden zijn thans de heren Mr. H. Albarda, A. J. Brandt en Jacs. Rustige.
Gaarne betuigen wij wederom onze erkentelijkheid aan de directie en het personeel
voor hetgeen zij in 1949 in het belang van de banken hebben gedaan.
Het college van commissarissen:
G. NAUTA, president.
24
Concern