economische leven in het nog bezette deel van ons land vrijwel geheel stil. Aangeteekende
brieven konden niet worden verzonden en de gewone post werd zoo veel mogelijk gaande
gehouden per boot of per fiets.
De geldcirculatie nam nog steeds toe, zoodat evenals in 1944 het bedrag aan aflossingen,
dat der nieuw gesloten hypotheken in belangrijke mate bleef overtreffen.
Wat de werkzaamheden betrof, was er vooral in de wintermaanden alle inspanning
voor noodig om met een door onderduiking in aantal en door ondervoeding in gezondheid
verzwakt personeel, gedurende een, door licht- en warmtegebrek belangrijk verkorte werkdag
de loopende zaken gaande te houden.
In de tweede periode na de bevrijding kon ons bedrijfsapparaat geleidelijk weer op
gang worden gebracht. Het personeel kwam weer op krachten, de werkuren werden weer
normaal, ondergedokenen doken weer op, en het contact met de kantoren onderling en met
de relaties en debiteuren werd weer hersteld.
De aflossingen op hypotheken bleven echter doorgaan, vooral in verband met de
aangekondigde geldzuivering, die tenslotte eind September plaats had en de derde periode
inleidde.
Gedurende dit tijdperk nam eindelijk de stroom van aflossingen af en nam het afsluiten
van hypotheken weder zoodanig toe, dat het bedrag van afgesloten hypotheken in de
laatste maand dat aan binnengekomen aflossingen voor het eerst weder overtrof. Het
gehèele jaar was het niet mogelijk om te voldoen aan die bepalingen der statuten welke
behelzen, dat het uitstaand bedrag aan pandbrieven, dat der hypotheken niet mag
overtreffen. Uitloting van pandbrieven was immers gedurende de eerste periode practisch
onmogelijk, omdat een deel der pandbriefhouders daarvan geen kennis zou hebben kunnen
nemen en een ander deel de stukken niet zou hebben kunnen toezenden, terwijl in de tweede
periode uitloting verboden was in verband met het rechtsherstel. In de derde periode werd
de mogelijkheid geopend pandbrieven ter conversie uit te loten en de hiertoe niet aangemelde
pandbrieven aflosbaar te stellen.
Het feit, dat over ons geheele concern gerekend de pandbrieven de hypotheken met
plm. 14.000.000,overtroffen, had op onze renterekening een zeer nadeeligen invloed.
Wij hopen in 1946 deels door uitloting, deels door het sluiten van nieuwe hypotheken,
het verstoorde evenwicht geleidelijk te herstellen.
Het sluiten van nieuwe hypotheken werd in 1945 echter beperkt door de monetaire
bepalingen, welke behelsden, dat hiervoor alleen vrij geld mocht worden gebruikt, behalve
indien de geldleening gesloten werd ter voldoening van verschuldigde belastingen. Aangezien
onze in schatkistpapier belegde kasmiddelen geblokkeerd werden, deed zich het-merkwaar-
dige feit voor, dat de geldsaneering in het bijzonder de hypotheekbanken belemmerde in de
vervulling van hun normale taak.
De rente achterstand nam belangrijk toe tengevolge van verschillende nog met den
oorlogstijd verband houdende factoren als b.v. het feit dat tijdelijk geen rente over de
inschrijvingen van het grootboek van de Wederopbouw en geen huurvergoeding bij evacuatie
werd betaald en dat de afwikkeling van onder beheer gestelde onroerende goederen moeilijk
heden opleverde.
De salarisverhoogingen na de bevrijding brachten een belangrijke verhooging van de
pensioengrondslagen mee. Tevens besloten wij in verband met den gedaalden rentestand
de pensioenfondsen te berekenen op een 3 basis. De volgens de berekeningen van het
actuariskantoor van de Heeren Dr. D. P. Moll en Dr. J. N. Bouman daartoe benoodigde
3
Friesch'Groningsche Hypotheekbank N.V.