VIERENVIJFTIGSTE BOEKJAAR.
Aan de Aandeelhouders der
Friesch-Groningsche Hypotheekbank N.V.
opgericht te Groningen.
PERSONALIA.
ALGEMEEN OVERZICHT.
AANDEELENKAPITAAL.
PANDBRIEVEN.
Mi
HYPOTHEKEN.
2
Tengevolge van de oorlogsomstandigheden konden wij niet voldoen aan het
voorschrift van artikel 38 der statuten, volgens welk artikel de algemeene
vergadering vóór 1 Juni dient te worden gehouden. Wij zijn ook hierdoor
eerst thans in staat U, overeenkomstig het voorschrift van art. 43 der
statuten hierbij het jaarverslag onzer vennootschap over 1944, met balans
en winst- en verliesrekening, en een voorstel tot winstverdeeling, aan te
bieden. De gegevens van de Winschoter Hypotheekbank, waarvan alle aan-
deelen in ons bezit zijn, zijn hierin verwerkt.
Tengevolge van den papiernood dient dit verslag, evenals het vorige jaar,
weer in beperkter vorm dan voorheen te verschijnen.
Dientengevolge kon geen lijst van aandeelhouders worden toegevoegd. Deze
ligt echter ten kantore voor een ieder ter inzage; bovendien kan een beperkt
aantal exemplaren hiervan op aanvrage beschikbaar worden gesteld.
Alvorens tot het verslag van onze vennootschap over te gaan, geven wij U
de Personalia en een Algemeen Overzicht betreffende het geheele concern
der Friesch-Groningsche-, Nederlandsche- en Algemeene Friesche Hypo
theekbank.
Met groot leedwezen moeten wij melding maken van het overlijden van
onzen collega, den Heer B. Dorhout Mees, die sedert 1917 als adjunct-
directeur en sinds 1920 als directeur aan de Friesch-Groningsche Hypotheek
bank was verbonden.
Gedurende zijn directoraat is deze instelling, waarvan zijn vader wijlen
de Heer Mr. R. P. Dorhout Mees een der oprichters-directeuren was, tot
een der krachtigste hypotheekbanken in ons land gegroeid.
Zij verliest in hem een medewerker, die al die jaren zijn volle werkkracht
aan haar heeft gegeven.
Zijn helder oordeel en voorzichtig financieel beleid is onze instellingen in
hooge mate ten goede gekomen.
Wij directeuren verliezen bovendien in hem een besten vriend en het personeel
een medelevend behartiger van zijn belangen, die in aller herinnering een
blijvende plaats zal innemen.
Kort na de bevrijding is de Heer P. Prins tengevolge van een ongeval
overleden. Wij verliezen in hem een nauwgezet medewerker, die sedert 1915
aan ons kantoor te Groningen, de laatste jaren als procuratiehouder, is werk
zaam geweest.
Verder heeft de Bank het verlies te betreuren van twee leden van het personeel
tengevolge van den oorlog en wel van den Heer J. West te Groningen, die
in een der concentratiekampen is vermoord en van den Heer J. Beglinger
te ’s-Gravenhage, die aan de gevolgen van een gedwongen verblijf in
Duitschland is gestorven
In de algemeene vergaderingen van 30 Maart 1944 van de Friesch-Groningsche
en de Nederlandsche Hypotheekbank en van 27 April 1944 van de Algemeene
Friesche Hypotheekbank werden de Heeren Mr. Arn. J. d’Ailly, Mr. G.
Nauta en Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steenwijk als commissarissen
herbenoemd. Aan de beprt van aftreden zijn thans de Heeren A. J. Brandt,
Jacs. Rustige en Mr. D. U. Stikker.
In de plaats van den Heer P. Prins werd tot procuratiehouder van ons
kantoor te Groningen benoemd de Heer P. Vos, die reeds vele jaren aan dit
kantoor werkzaam is.
Aan den Heer A. Visser, candidaat-notaris en procuratiehouder aan ons
kantoor te Amsterdam werd eervol ontslag verleend.
Sedert September 1944 was het contact met de relaties in die gedeelten van
ons land, die in de gelukkige omstandigheid verkeerden reeds bevrijd te
zijn, verbroken, terwijl na April 1945 ook het contact tusschen de kantoren
te Amsterdam en ’s-Gravenhage eenerzijds en de kantoren te Groningen,
Leeuwarden en Winschoten anderzijds werd verbroken.
Na de algeheele bevrijding konden wij eerst zéér geleidelijk het contact weder
herstellen en ons eenigszins een oordeel gaan vormen over den stand
van zaken.
Gelukkig zijn al onze kantoren voor ernstige oorlogsschade bespaard gebleven.
Aan ons kantoor te Groningen, dat door granaat- en mitrailleurvuur werd
getroffen, doch dat door zijn soliden bouw verdere uitbreiding van de om dit
gebouw heen woedende brand heeft tegengehouden, werd vrij wat schade,
in hoofdzaak door gebroken ruiten, toegebracht. Ook ons kantoor te
’s-Gravenhage leed glasschade. Beide schaden zijn inmiddels hersteld.
De eigendommen van vele onzer debiteuren bleken helaas minder goed
het oorlogsgeweld te hebben doorstaan. Bij de schade door bombardementen
en door het afbreken van woningen door de Duitschers kwam thans de
schade door gevechten en door het afbreken van geheel of gedeeltelijk leeg
staande perceelen door de bevolking ter voorziening in den brandstoffennood.
De waarde van het gespaard gebleven deel der onderpanden of van den
grond bleek echter in vele gevallen nog een voldoende dekking voor de
leening te hebben.
Alles te zamen genomen is tot een bedrag van
1.149.749,voor de Friesch-Groningsche Hypotheekbank
1.064.168,Nederlandsche Hypotheekbank
392.752,50 Algemeene Friesche Hypotheekbank
totaal 2.606.669,50 in het onderpand alleen geen volledige dekking meer
te vinden. In dit bedrag zijn begrepen de schaden ontstaan na 1 Januari 1945.
Echter bieden vele debiteuren persoonlijk nog genoeg waarborg voor de
leeningen tot zekerheid waarvan de onderpanden waren verbonden. Eerst
na afwikkeling van de toegezegde schadevergoeding zal definitief kunnen
worden vastgesteld welke schade de Bank hierbij uiteindelijk zal blijken te
hebben geleden.
De werkzaamheden op al onze kantoren werden van September tot April
door voedsel-, brandstof- en verkeersmoeilijkheden, razzia’s en oorlogsgeweld
belemmerd, doch een dappere kern trotseerde al deze bezwaren en wist de
loopende zaken gaande te houden. Voor de door hen betoonde ijver en toe
wijding zij hun bij dezen een woord van hartelijken dank gebracht.
Bovendien zijn wij de procuratiehouders en het personeel te Groningen
erkentelijk voor de wijze waarop zij de kantoren Amsterdam en Den Haag
in hun benarde voedselpositie tegemoet wisten te komen.
Toen het geheele kantoor Leeuwarden in beslag werd genomen was de
Coöp. Zuivelbank aldaar zoo vriendelijk ons onderdak te verleenen, waarvoor
wij haar gaarne een woord van dank brengen.
Der geldruimte nam ongekende vormen aan. In totaal werd bij ons concern
voor 20.540.826,59 meer afgelost aan hypotheken dan gesloten. Aanvankelijk
trachtten wij door aflosbaarstelling van pandbrieven het evenwicht tusschen
hypotheken en pandbrieven te herstellen, doch na September was het prac-
tisch niet meer mogelijk tot aflosbaarstelling over te gaan, daar een groot deel
der pandbriefhouders niet alleen in de onmogelijkheid verkeerde om de pand
brieven te verzilveren, maar zelfs om kennis te nemen van de aflosbaarstelling.
Tengevolge hiervan overtrof tegen het eind van het jaar het bedrag aan
uitstaande pandbrieven van ons concern dat der hypotheken met
9.753.728,53.
Dat deze geldruimte en bovengenoemd gevolg een zeer nadeeligen invloed
op de renterekening heeft gehad, behoeft wel geen betoog.
Ook over het thans reeds grootendeels verstreken boekjaar 1945 bleef deze
ongunstige positie aanhouden.
Moge eind 1945 of althans 1946 hierin spoedig een verandering ten goede
brengen.
Door omwisseling van enkele aandeelen der Nederlandsche Hypotheekbank
werd het aandeelenkapitaal met 1.000,uitgebreid. In verband met de
fusie met de Algemeene Friesche Hypotheekbank werden alsnog uitgegeven
6 aandeelen 1.000,en 7 250,zoodat ons geplaatst aandeelen
kapitaal thans bedraagt ƒ9.721.000,
Het aantal aandeelhouders onzer instelling steeg van 2870 tot 2884.
Staat bevattende de mutaties in het uitstaand bedrag aan pandbrieven.
3J
Totaal
31 Dec. 1943 in omloop
Geplaatst
7.491.700,—
52.069.300,—
J
59.561.000,—
Ingekocht
7.491.700,—
J
52.069.300,—
59.561.000,—
i
Aflosbaar gesteld
7.491.700,—
J
52.069.300,—
5,873.000,—
59.561.000,—
5.873.000,—
31 Dec. 1944 in omloop
7.491.700,—
46.196.300,—
53.688.000,—
De gemiddelde rente der pandbrieven bedroeg ultimo December 3.4302
tegen 3.4371 op 31 December 1943.
Aangezien de koers der pandbrieven niet beneden 99 is geweest, had
geen verplichte uitloting plaats.
Per 1 April, 1 Augustus en 15 Augustus werden 3J pandbrieven aflosbaar
gesteld tot bedragen van ƒ2.878.000,—, 1.978.000,—én 1.014.000,—in
totaal 5.870.000,Bovendien werd teruggenomen van op bijzondere voor
waarden geleverde 3J pandbrieven een bedrag van 3.000,
Op 31 December 1943 stonden bij de Friesch-Groningsche
en Winschoter Hypotheekbank uit 3509 leeningen ad 59.203.188,18
In 1944 werden gesloten 60 leeningen- 1.882.840,
61.086.028,18
Afgelost en gecedeerd werden 673 leeningen /::9.060.470,
Aan periodieke aflossingen werd ontvangen - 997.549,71
Aan gedeeltelijke aflossingen werd ont
vangen - 2.880.010,
- - 12.938.029,71
31 December 1944 stonden uit 2896 leeningen tot een
bedrag van48.147.998,47
Voorts werden na afloop van den leeningstermijn 242 leeningen tot een
bedrag van 2.676.305,verlengd.
Voor de verdeeling van de uitstaande, zoomede van de in 1944 gesloten
leeningen, verwijzen wij U naar pagina 7 van dit verslag.
De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg ultimo December 4,1194
tegen 4,1273 op 31 December 1943.
Door daling van de gemiddelde rente der pandbrieven met 0,0069 en
van de hypotheken met 0,0079 werd het verschil in rente tusschen
hypotheken en pandbrieven 0,0010 kleiner en kwam daardoor op 0,6892
Zooals uit de balans blijkt, was op 31 December 107.174,22 aan rente
achterstallig, tegen 129.868,63 op 31 December van het vorige jaar. Deze
achterstand was op 1 November 1945 verminderd tot ƒ42.745,10. Volgens de
in 1936 vastgestelde normen van het Contróle-Orgaan dient te worden af-