Aan
de Aandeelhouders der Friesch^Groningsche
Hypotheekbank N.V. te Groningen.
VIJFTIGSTE BOEKJAAR.
Overeenkomstig het voorschrift van art. 43 der statuten, hebben wij de eer U hierbij
aan te bieden het jaarverslag onzer vennootschap over 1940, met balans en winst- en
verliesrekening, en een voorstel tot winstverdeeling.
De gegevens van de Winschoter Hypotheekbank, waarvan alle aandeelen in ons
bezit zijn, zijn hierin verwerkt.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Den 16en October was het een halve eeuw geleden, dat onze Vennootschap werd
opgericht.
Aan ons aanvankelijk voornemen om ons 50ste jaarverslag te doen vergezellen van
een jubileumuitgave hebben wij geen gevolg gegeven, doordat ons land in den oorlog
werd betrokken. Wel zijn op 30 October 1940, den dag waarop de bank werd opgericht,
kransen gelegd op de graven van Mrs. R. P. Dorhout Mees en P. B. J. Reeling
Brouwer, eerste directeuren en mede-oprichters onzer bank.
Het in onze instelling gedurende haar 50-jarig bestaan steeds in zoo ruime mate
door pandbriefhouders gestelde vertrouwen bleef ook in deze omstandigheden ongeschokt.
Bij de verplichte uitloting van 31/2 pandbrieven, welke dit jaar plaats had op
28 October 1940, maakten de houders van 58 van het uitgelote bedrag gebruik van
de hun geboden gelegenheid tot omwisseling in 4 pandbrieven tegen koersen van aan
vankelijk 1001/* later 101
De hypotheekrente bewoog zich in de eerste maanden van het jaar op een peil van
4*/4% 5 doch veel transacties werden in dien tijd niet afgesloten.
Na een korte periode van vrijwel algeheele stagnatie m het bedrijf begon zich in
de tweede helft van het jaar een levendige handel in onroerende goederen te ontwikkelen,
grootendeels met beleggingsdoeleinden. Hierdoor ontvingen wij groote bedragen aan
aflossingen, welke aanvankelijk tegen 43/4 doch geleidelijk slechts tegen lagere rente
konden worden herplaatst.
Door den oorlog zijn de onderpanden van 78 leeningen geheel of voor een belangrijk
deel verwoest; ons belang daarbij bedroeg 2.622.515,
Het ligt voor de hand dat verschillende debiteuren dezer leeningen in de onmogelijk
heid kwamen te verkeeren hun verplichtingen voor rente en aflossing na te komen. Met
voldoening vermelden wij daarnaast, dat inmiddels één dezer leeningen tot een bedrag
van 195.000,geheel is afgelost, en dat voorts in 25 gevallen over een bedrag van
ƒ1.132.380,de verschuldigde rente werd voldaan. In 10 gevallen, bij een bedrag
van ƒ556.150,werd bovendien nog de aflossing betaald.
Op grond van de ter zake uitgevaardigde verordeningen en officieele mededeelingen
kan worden aangenomen, dat de schade voor een belangrijk percentage zal worden vergoed.
Ons nieuwe kantoorgebouw te Amsterdam hebben wij voorloopig niet in gebruik
genomen, doch na de voorgenomen verbouwing grootendeels verhuurd op korten ter
mijn, in totaal per 1 Januari 1941 voor 12.880,
Wij spreken gaarne onze erkentelijkheid uit voor de ijver en toewijding, waarmede
onze beambten ook dit jaar hun taak wederom vervulden.
3