Aan de Aandeelhouders
der Friesch=Groningsche Hypotheekbank N.V.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat wij kennis hebben genomen van het schrifte
lijk verslag der directie van den toestand der bank en van hare verrichtingen over 1939.
Wij kunnen ons met dat verslag, dat U volledig inlicht, geheel vereenigen.
De balans en de winst- en verliesrekening zijn door ons voorloopig goedgekeurd.
Wij geven U in overweging beide vast te stellen in den aangeboden vorm.
Wij stellen U voor, even als het vorige jaar, 44,per aandeel van 1.000,waar
op 20 is gestort, als dividend uit te keeren en 11,per aandeel van ƒ250,
Aan de accountantskantoren Joh. Doornbos en A. E. Meijer J. Hörchner droegen
wij op de boekhouding te controleeren en de balans te verifieeren. Het ontvangen rapport
vindt U in het verslag afgedrukt.
In Uwe algemeene vergadering van 8 Maart 1939 werden de aftredende commis
sarissen herkozen.
De samenstelling van ons college bleef gedurende het afgeloopen boekjaar niet
ongewijzigd. De Heer Mr. H. E. Oving, die 4 Maart 1918 tot commissaris onzer bank
werd benoemd en van 19211936 als lid der commissie van toezicht is opgetreden,
overleed op 21 October 1939. Zijn verscheiden wordt door ons gevoeld als een groot ver
lies, want niet alleen was hij gedurende zijn twintig jarig commissariaat ons tot krachtigen
steun bij het volvoeren der gemeenschappelijke taak, maar bovendien en bovenal kwam
gedurende de vijftien jaren van zijn lidmaatschap der commissie van toezicht zijn immer
rustig, helder en zaakkundig betoog sterk ten goede aan de voorspoedige ontwikkeling
onzer bank. De wensch om zijn vele werkzaamheden in te krimpen, deed hem ten slotte
besluitén uit die commissie te treden.
Dankbaar voor wat hij ons schonk in zijn persoon en in zijn werk zullen wij zijne
nagedachtenis in eere houden.
Om gezondheidsredenen trad de Heer V. J. A. Wilkens uit de commissie van toe
zicht, zeer tot leedwezen van zijne medeleden, die in hem gedurende den korten tijd van
samenwerken een nauwgezetten en kundigen medewerker hebben gewaardeerd.
Aan de beurt van aftreding als commissaris zijn dit jaar de Heeren Mr. Aug. Philips,
Jhr. Mr. D. R. de Marees van Swinderen en G. Warning.
Het college van commissarissen beveelt U aan de aftredenden te herkiezen.
Aan de directie betuigen wij ten slotte onze groote waardeering voor den ijver en
voor het beleid waarmede zij gedurende het verslagjaar haar omvangrijke bestuurstaak
heeft vervuld.
Het college van commissarissen,
D. R. DE MAREES VAN SWINDEREN,
President.
15