HYPOTHEKEN.
Op 31 December 1937 stonden bij de Friesch-Groningsche en Winschoter
Hypotheekbank uit 3925 leeningen ad66.689.178,59
In 1938 werden gesloten 238 leeningen, te zamen groot- 8.839.650,
75.528.828,59
Afgelost werden 513 leeningen, te zamen groot8.380.733,18
Aan de Nederlandsche Hypotheekbank werden gecedeerd
4 leeningen, te zamen groot- 483.025,
Aan periodieke aflossingen werd ontvangen- 1.292.670,46
Aan gedeeltelijke aflossingen werd ontvangen- 1.563.285,
-S- - 11.719.713,64
31 December 1938 stonden dus uit 3646 leeningen tot een bedrag van 63.809.114,95
Voor de verdeeling van de uitstaande, zoomede van de in 1938 gesloten leeningen,
verwijzen wij U naar pag. 18 van dit verslag.
De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg ultimo December 4,4445 tegen
4,8354 op 31 December 1937.
Door de daling van de gemiddelde rente der pandbrieven met 0,3221 en van de
hypotheken met 0,3909 werd het verschil in rente tusschen hypotheken en pand
brieven 0,0688 lager en kwam daardoor op 1,0124
Bij de beoordeeling van dit cijfer dient men er rekening mede te houden, dat deze
marge, tengevolge van de steeds verder gaande rentedaling aan voortdurende wijziging
onderhevig is. -
Zooals uit de balans blijkt, was op 31 December 44.104,43 aan rente achterstallig,
tegen ƒ72.801,79 op 31 December van het vorige jaar. Dit bedrag was op 24 Februari
1939 verminderd tot 27.142,79.
Volgens de normen van het contróle-orgaan dient hierop te worden afgeschreven
ƒ11.196,Aangezien de vorige jaren volgens die normen 14.283,42 gereserveerd is,
komt van deze reserve dus een bedrag van ƒ3.087,42 vrij.
In het afgeloopen jaar hebben wij 29 maal van ons recht van executie gebruik moeten
maken tegen 33 maal het vorige jaar. Een overzicht van deze verkoopen, benevens van
7 gevallen, waarin op ons advies door den debiteur vrijwillig tot verkoop werd overgegaan,
geven wij op pagina 20.
De hierbij geleden verliezen bedroegen ƒ31.378,40 met inbegrip van 456,
verlies op een reeds in 1937 geveild, doch in 1938 afgerekend onderpand terwijl
aan executiekosten een bedrag van 7.906,08 moest worden betaald.
In het afgeloopen jaar kochten wij voor een bedrag van 57.755,25 meer aan on-
1 roerende goederen in, dan wij verkochten. Wij stellen U voor dit bedrag af te schrijven
van de het vorige jaar gevormde reserve voor inkoop van onderpanden, waardoor de in
ons bezit zijnde onroerende goederen weder voor ƒ1,te boek komen te staan.
4 U vindt op pagina 21 nadere gegevens hiervan.
Behoudens de daargenoemde bezitten wij geen ingekochte perceelen, noch zijn wij,
behalve wat betreft onze kantoorgebouwen, op eenigerlei wijze bij den eigendom van
onroerende goederen betrokken.
5
