Hypotheken. De verplichte jaarlijksche uitloting geschiedde in twee gedeelten en wel op 24 Mei en 1 October met betaalbaarstelling op 1 Juli en 16 November. Verplicht werd uitgeloot voor een bedrag van f 1.536.100,waarvan zich voor een bedrag van f 71.900,in portefeuille bevond. In totaal werd door ons verkocht f 5.222.600,en ingekocht f 1.170.700, De ons ten inkoop aangeboden pandbrieven van die soorten, welke niet door ons werden verkocht, kochten wij alle in tegen beurskoers, echter niet hooger dan 100 de andere tegen een koers 1/2 lager dan de koers van uitgifte. Per 31 December 1.1. had onze instelling een bedrag van f 64.098.400,aan pandbrieven uitstaan. De nummers der in dit en in de vorige jaren uitgelote nog niet ter verzilvering aangeboden pandbrieven vindt U hierachter vermeld. De gemiddelde rente der pandbrieven bedroeg 31 December 1.1. 4,2370 tegen 4,2761 op 31 December 1934. Wij sloten in het afgeloopen jaar 169 leeningen af tot een bedrag van f 3.794.080, terwijl wij aan aflossingen ontvingen f 6.913.550, Het uitstaand bedrag aan hypotheken bedroeg per 31 December 1.1. f 66.998.922,50. Met de Nederlandsche Hypotheekbank te Veendam sloten wij voor gezamenlijke rekening 18 leeningen af tot een bedrag van f 441.910, In den regel worden de leeningen voor 5 jaar, bij uitzondering voor 10 jaar gesloten. De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg op ultimo December 5,0618% tegen 5,1341 op 31 December 1934. Door de daling van de gemiddelde rente der pandbrieven met 0,0391 en van de hypotheken met 0,0723 werd het verschil in rente tusschen hypotheken en pandbrieven 0,0332 0/0 kleiner en kwam daardoor op 0,8248 Zooals uit de balans blijkt, was op 31 December f 59.895,47 aan rente achterstallig tegen f 39.428,06 op 31 December van het vorige jaar. Dit bedrag is nu verminderd tot f 35.906,29. In het afgeloopen jaar hebben wij 51 maal van ons recht van executie gebruik moeten maken. De opbrengsten waren in de meeste gevallen voldoende om daarop onze vorderingen te verhalen. Wij kochten in eenige gevallen de onderpanden in, doch slaagden er in, de meeste daarvan in den loop van het jaar weer te verkoopen. In zeven gevallen is het onderpand nog geheel of gedeeltelijk in ons bezit. Buiten de gevallen, dat de onderpanden door ons werden ingekocht, leden wij verliezen tot een bedrag van f 7045,in hoofdsom. Op pagina 18 vindt U een overzicht van de executieveilingen. In vijf gevallen kochten wij bij vrijwillige, doch op ons aandringen gehouden veilingen of onderhands het onderpand of een gedeelte daarvan. In drie van bovengenoemde gevallen verkochten wij de onroerende goederen later boven aankoopprijs, terwijl in twee gevallen deze nog in ons bezit zijn. Laatstgenoemde onroerende goederen bestaan uit een winkelpand te ’s-Gravenhage en twee huizen te Beverwijk. Verder leden wij verliezen respectievelijk van f 5000,en f 86,in hoofdsom bij twee verkoopen van onroerende goederen gelegen te Utrecht en Siddeburen. In den loop van het jaar kochten wij voor een bedrag van f 124.361,61 meer aan onderpanden in, dan wij verkochten. Waar de vroeger ingekochte panden op de balans van 1934 allen tot op één gulden zijn afgeschreven en deze rekening bij de winstverdeeling het vorige jaar is gecrediteerd met f 40.000,—, staat de rekening ingekochte onderpanden debet

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1935 | | pagina 8