TIER EN DERTIGSTE BOEKJAAR 5 am- Ter voldoening aan art. 43 der Statuten hebben wij de eer U ons jaarverslag over 1924 aan te bieden. Den 21 Augustus overleed de Heer P. J. Vos, President-Coimnissaris onzer Instelling. Commissaris van de oprichting af, en sedert 1896 lid van de Commissie van Toezicht, werd hij in 1918 president van het College van Commissarissen. Gedurende het geheele tijdvak toonde hij zijn groote belangstelling in de Instelling, waarvan het welzijn hem ten zeerste ter harte ging. Aan dezen rechtschapen man, wiens heengaan wij zeer betreuren, zullen wij de herinnering bewaren, dat onze Bank veel aan zijne werkzaamheid is verschuldigd. Commissarissen. In de Algemeene Vergadering, gehouden 3 Maart 1924, zijn door U tot Commissarissen herkozen de Heeren Dr. J. E. van Welderen Baron Rengers, Mr. J. Heres Diddens en J. H. Groeneveld. Aan de beurt van aftreding zijn thans de Heeren I. I. Vriesendorp van Renesse, F. I. de Greve en Jhr. Mr. T. J. van Iddekinge, die allen herkiesbaar zijn. In het afgeloopen jaar hadden de Heeren P. J. Vos, Mr. H. E. Oving en Dr. J. E. van Welderen Baron Rengers zitting in de Commissie van Toezicht. De Heer Jhr. Mr. T. J. van Iddekinge heeft gedurende de ziekte en na het overlijden van den Heer Vos, als plaatsvervangend lid geregeld de vergaderingen dezer Commissie bijgewoond. Aandeelen: In 1924 werden 187 aandeelen overgeschreven, waardoor het aantal aandeelhouders met 17 toenam. Geen aandeelhouder bezit meer dan 50 niet volgestorte aandeelen. Pandbrieven. Toen in het begin van het jaar de rente stijgende was, waardoor het moeilijk viel 5 pandbrieven te plaatsen, besloten wij tot de uitgifte van een pandbrief met ander rentetype n.1. 5l/2% over te gaan. Binnen zeer korten tijd werd van deze soort een zoodanig bedrag geplaatst, dat de beursnoteering kon worden verkregen. Nadat de meeste zusterinstellingen de uitgifte van 6 o/o pandbrieven weer waren begonnen, hebben wij ook gedurende een korten tijd pandbrieven van dit type beschikbaar gesteld, doch de vraag werd spoedig zoo groot, dat na verloop van ruim een maand deze uitgifte weer werd gestaakt, omdat wij de binnenkomende gelden niet voldoende rendabel konden beleggen. Behalve de bovengenoemde, van welke soorten per jaar 4 0/0 wordt uitgeloot, werden in het afgeloopen jaar door ons afgegeven 4 0/0, 41/2°/o, 5 °/o pandbrieven met 2% uitloting en 5 o/o pandbrieven met 4 o/0 uitloting. De 4 o/o werden geplaatst tegen koersen van 81% tot 85% °/o> de 4%% tegen koersen van 87% tot 91 °/o, de 5% met 2 0/0 uitloting tegen koersen van 94 0/0 tot 97%%, de 5 0/0 met 4 0/0 uitloting tegen koersen van 95 o/0 tot 98ö/0, de 51/2 tegen koersen van 98 o/0 tot 100% 0/0, de 6 0/0 tegen koersen van 100%% en 1010/0. 3% 0/0 pandbrieven werden niet afgegeven, doch ingekocht tegen koersen van 73 0/0 tot 77 In totaal werd door ons verkocht f 4,374,200.— en ingekocht (volgens ons vast systeem tegen een koers lager dan de koers van uitgifte op den dag van inkoop) f 1,662,700.—. Op 1 October werd voor een bedrag van f\, 154,500.— aan pandbrieven ten overstaan van een Notaris, in het openbaar uitgeloot. Hiervan bevonden zich voor een bedrag van 71,000.—in porte feuille, zoodat door deze loting het uitstaand bedrag aan pandbrieven verminderde met fl,083,500.—.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1924 | | pagina 8