7 omloop zijnde pandbrieven, die op 1 October van ieder jaar beneden 99 genoteerd stonden, 1 uitgeloot. Nu echter de koersen in verband met den hoogeren rentestand daalden, achtten wij het onzen plicht de houders in dezen tégemoet te komen en werd in April besloten de uitloting te verdubbelen, door voortaan jaarlijks 2 van alle op 1 Oct. 1920 uitstaande pandbrieven uit te loten. In 50 jaar worden dus al deze pand brieven a pari afgelost. Bovendien werd te zelf der tijd besloten een Serie 5 pandbrieven uit te geven, waarvan jaarlijks minstens 4 a pari wordt uitgeloot. Deze voorwaarden van uitgifte gelden ook voor de 6 pandbrieven. De verkoop van onze 4 4i/2 5 en 6 o/0 pandbrieven mede door de ruiling tegen de pandbrieven der Winschoter Hypotheekbank bedroeg in het afgeloopen jaar f 6,158,600.—De 6 o/0 werden verkocht tegen 100 de 5% tegen koersen van 100 o/0 tot 95 o/o, de 4% tegen koersen van 93 o/0 tot 86 de 4 o/0 tegen koersen van 85% tot 78%%. De 3% pandbrieven werden niet uitgegev.en, doch ingekocht tegen koersen van 78 tot 71 De totale inkoop (volgens vast systeem tegen een koers van lager dan de koers van uitgifte op den dag van inkoop) heeft f 2,149,700.-bedragen. Op 1 October werd voor een bedrag van f 759,100.— aan pandbrieven uitgeloot. De 4 en 31/2 werden als gewoonlijk betaalbaar gesteld op 2 Januari, de 4% en 5 op 1 Maart d.a.v., dit in verband met de verschijndagen der coupons. De nummers der in de vorige jaren uitgelote, nog niet ter verzilvering of ter verwisseling aangeboden pandbrieven, vindt U hierachter vermeld. Aan pandbrieven onzer Instelling stonden op 31 December 1.1. uit f 38,474,200. De vooruitgang over het afgeloopen jaar bedraagt f 3,249,800. De gemiddelde rente der pandbrieven bedroeg 31 Dec. 1920 4.2947 tegen 4.2272 op 31 December 1919. Hypotheken. Wij sloten in het afgeloopen jaar 324 leeningen af tot een bedrag van 5.683.850,-, terwijl van de Winschoter Hypotheekbank 383 leeningen tot een bedrag van f 3.155.542,50 aan onze Instelling werden gecedeerd. Aan aflossingen ontvingen wij f 5.985.000,—. De vooruitgang in uitstaande hypo theken bedraagt derhalve dit jaar f 2.854.392,50, terwijl het totaal uitstaand bedrag is gestegen tot f39.159.420, Met een zusterinstelling sloten wij dit jaar één hypotheek in combinatie af tot een bedrag van f300.000,—, waarin wij participeerden voor f150.000,-. De gemiddelde rente der hypotheken bedroeg op ultimo December 5,1121 tegen 4,9268 op 31 December 1919. Door de stijging van de gemiddelde rente der pandbrieven met 0,0675 en die der hypotheken met 0,1853 werd het verschil in rentemarge tusschen hypotheken en pandbrieven met 0,1178 verhoogd en gebracht op 0,8174 Zooals uit de Balans blijkt, was per 31 December f610,37% aan rente achterstallig. Dit bedrag bestaande uit twee posten werd in de maand Januari geheel voldaan. Bij slechts één leening moesten wij dit jaar tot executie overgaan en wel wegens inbeslagname van ons onderpand voor achterstallige belastingschuld. Onze vordering was geheel gedekt. Winst. De in het afgeloopen jaar behaalde zuivere winst bedraagt f 332,486.50, terwijl deze het vorige jaar was f278.147,46. De voornaamste oorzaak van dit hoogere winstcijfer is gelegen in den hoogen rentestand. De provisierekening bleef bij het vorige jaar ten achter, nu de mutatie van onroerend goed veel geringer is geworden. De op de reserves gekweekte rente en het voordeelig saldo van agio en disagio bij plaatsing, inkoop en ruiling van pandbrieven gemaakt, zijn als gewoonlijk niet op de winst en verliesrekening geboekt, doch direct bij de reserves gevoegd.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1920 | | pagina 9